Over dit hoofdstuk/artikel

Huug Kaleis

over J. van Oudshoorn


1.
De ?dubbelganger? verschijnt behalve als verwijtende, moordende duivel ook als beschermende engel der verzoening: ?En hij wist, dat de ander naast hem stond, maar geheel veranderd van wezen, in oneindige goedheid alles begrijpend.? (W.M.) Hij kan ook de gedaante van de Dood aannemen. Over dit verschijnsel, dat voorkomt bij Dostojevski, Maupassant, Hoffmann en Poe, kan men veel interessants lezen in prof. Carp’s De Dubbelganger.
2.
Zweven, vliegen of glijden vertegenwoordigen een vaker bij Van Oudsh. voorkomend motief. Een gedachte van de jonge Eduard: ?Ja, misschien, wanneer hij vliegen of tooveren kon?. De tot waanzin geraakte Willem M. meent dat hem nog slechts de moed ontbreekt om ?naar willekeur door de lucht te zweven?. In Achter Gr. H. staat een droom waarin de ?hij?-persoon via een zwaar luik, waartussen hij even bekneld zit (vagina), een gebouw (vrouw) binnendringt, waarna een eindeloze ?glijpartij? aanvangt. Evenals Tobias (met Kitty), viert hij grootse triomfen op de schaats (?op schaatsen te zweven? etc.)
3.
Het streven naar anti-minnaarschap of totale onthouding stemt nauwkeurig overeen met het verschijnsel dat Jean Delay in La jeunesse d’Andr? Gide en Marcel Eck in Sodome, essai sur l’homosexualit? beschrijven onder de naam ?ang?lisme?: de wens slechts ?geest? te zijn, de weigering zich als ?lichaam? te aanvaarden. De ?ang?liste? is dualist, denkt platonisch, gnostisch, maniche?sch. Het is overbodig aan te tonen dat Van Oudsh. dualist is; ik wil alleen nog opmerken dat hij al in de in Tirade gepubliceerde, uit 1905 daterende brieven een eigen filosofie ontwikkelt waarin het ?bijzondere? gesteld wordt tegenover het ?algemene?, d.w.z. de gebondenheid aan het lichaam, deze ?duistere kerker?, tegenover de losmaking daarvan, het opgaan in het geestelijke, het ?Andere?, de ?klare stijging?, de ?loutering?. ?Le psyanalyste ne d?couvre jamais un ang?lisme?, zegt Marcel Eck, ?qui ne soit teint? de d?vaitions sexuelles et particuli?rement d’homosexualit??. Het lijkt me dat een met ?ang?lisme? samenhangend zondebesef beter Van O. ‘s ?hel? kan verklaren dan een zondebesef van ?een christelijke signatuur?, die Victor van Vriesland en W.A.M. de Moor menen te herkennen bij een auteur in wiens werk van kerkgang, dominees of bijbelteksten geen sprake is, maar die wel ??n van zijn personages ?antichrist? noemt en van een ander zegt: ?bijbel noch kerk hadden in hem een geloovige gevonden?.