[p. 6]
Tekst voor een wijnkaart
O, drank, je hebt zoveel verpest.
Toch ben je in mijn dorstig leven
altijd die éne hoer gebleven,
die mij het diepste heeft gelest,
want hoe je me ook hebt geflest
door altijd (en ik kón het weten)
ál je beloften te vergeten,
als je weer klaar lag voor de rest,
en hoe je m’ ook hebt uitgemest
door alles watje van me nam,
ik leefde als ik bij je kwam,
bij jou alleen. Dat weetje best.
Je grokstem en je valse streken,
de stomme platheid van je spreken
en van je bed de wulpse stank,
‘t was niets, als ik maar weg mocht zinken
in jou om steeds weer in te drinken
jouw zoete leugen-bitt’re drank.
S. Carmiggelt