[p. 600]
Voor de statistiek
Ze kwamen hem halen in Amsterdam, mijn grootvader David,
en sleepten hem zonder een centje pijn uit zijn huis.
Hij gaf zich over aan het volledige Duitse leger,
en dat was dat.
Het is nu van weinig belang meer;
zo velen sterven eenzaam in vreemde landen.
Maar voor de statistiek moet ik even vermelden
dat ze hem een nummer gaven, hem op
een trein naar het oosten zetten.
Hij was een tikje overvol,
maar ze moesten er ook zoveel afvoeren.
Je zou kunnen zeggen dat hij mede behoorde
tot de grootste mensenvangst uit de geschiedenis.
Hoe dat ook zij, om het kort te houden:
niemand heeft hem ooit weergezien.
Ik kan niet precies zeggen wanneer hij stierf,
ook niet hoe laat, of waar.
Laat ik volstaan met: vergast ergens in het oosten.
Ik schrijf dit alleen om de feiten vast te leggen
voor de vreemden die mijn nageslacht zullen zijn.
[p. 601]
Bovendien, vandaag is het 21 december
in het jaar onzes Heren (Heren?) 1968.
En het is al vrij laat.
Het heeft vanavond geregend maar nu is de wind gaan liggen
en de maan schijnt.
Het is 11.33. Op de seconde af.
Bernard Kops
(vertaling: C. Buddingh’)