[p. 615]
Wat droom je dan Agnes
Agnes de Graaf
agt gedigten
voor wuk
op 27 september 1971
[p. 616]
een
dat uiteindelek de ballon
heel zagt neer komt in
de atmiraalsblaue vallei
mijn enig gezelsgap gedurende de reis
was een of andere buitenissige
maar zeer onderhoudende vogel
weet ik wel zeker dat ik je
daar vinden zal
waar de pijnbomen
rootbakstenen huizen verbergen
darin wonen de bijen
[p. 617]
twee
en agter je strekken zig
haast limburgse velden uit
met klaver & lupine
jij ringt de harlekijnvalken
ze hebben vleugels met zilver
of met gout
maar wel zo dat ze nog vligen kunnen
en ogen
(fluistert de wensput)
als sterren zo blau
[p. 618]
dri
dat we smorgens wakker worden
omdat het allang al
zomer is in de serre
waar al weken lang een kever
wol spint op een onvoorstelbaar klein
spinnewiel zodat je het niet zien kunt
wel prik je je er steets aan
en in de stoel
zoals vroeger beslist de koningen zaten
liggen dilliaan en judas
want hij is gemaakt van gekleurt riet
en er ligt een sgapevagt in
[p. 619]
vier
wij drinken pepermuntee
dat groeit hier zo in het wilt
tussen de veenbessen en zelfs
granaatappelbomen
jij uit je beker van
mienwijl bek on urt en agnes
heeft er natuurlek weer zo een
met twee aangeklede eekhoorns erop
aan de agterkant verstopt zig
een kikker in het gras
zoon beker moet je niet te vaak
afwassen dan gaat het er af
[p. 620]
vijf
jazeker beweren we tegen
alle bezoekers
di stenen lepeltjes bakken we zelf
[p. 621]
zes
dat doosje bij ons logeert
een hele tijt zodat ze zelfs
bij ons mag komen wonen
als ze dat zou willen
en ik kan haast nauleks
mijn ogen van je afhouden
zo mooi vint ik julli
[p. 622]
zeven
dat er een koper komt voor
een ruime tweepersoonsballon
met geheel eigen lantsgap
zelfs in de zakken zit zuiver duinzant
want jij zei al
sta ik er niet op
naar wi dagt je dat ik
uit keek
[p. 623]
agt
jij moet vreselek laggen
en je zegt
een vogel in een ballon!
kom nou!