[p. 29]
Vier gedichten
C. Winkler
In het familiehuis
De zon dampt het nat van ‘t rieten dak
het is als in Beethoven’s Pastorale
het onweer ging voorbij, de koekoek roept weer
Judy zit op de bank voor het landelijk huis
Er staat nog wat wind, bladeren ruisen muziek
de rhododendron bloeit met parels na de regen
het is Juni, tijd dat de pioenen opengaan
lupinetoortsen staan te branden in de zon
Morgen komt mijn zoon een weekendje logeren
ik zal hem bloemen- en plantnamen leren
op zoek naar wild door de revieren dwalen
hem wijzen op de afdrukken der herteschalen
Flora en fauna voor hem openvouwen
zodat hij de Natuur leert te vertrouwen
en later, bij de wisseling van het seizoen
weet hij wat er in Juni zoal is te doen
[p. 30]
Ergernis
Walter heeft mijn populier mishandeld
hij hakte er in rond om hem te knotten
een schriel stammetje is over, de kapotte
stompen hebben heel de boom veranderd
Judy heeft hem ertoe aangezet, zij wil
de Natuur altoos bestieren, een gril
van haar was dat hij te wijd uit stond
en zij vond: hakken is voor ‘t jong gezond
Walter vond het prachtig, kinderen zijn wreed
ik neem het hém niet kwalijk wat hij deed
maar streel de arme stam heel zacht
en boos de afgehakte takken weggebracht
[p. 31]
Vakantie
Je rijdt de E9 af tot Baraque de Fraiture
dan rechtsom langs Laroche-en-Ardenne
de Barrière de Champlon onderdoor
en je komt in Saint-Hubert, een aardig stadje
met leien daken en elektrische draden langs de huizen
middenin de bossen met beekjes en valleien
waar je als lekkernij kleine vogeltjes kunt eten
en waar Stella Artois hoogtij viert
De gemiddelde Belg is wat dikkig en drinkt er goed van
hij heeft een fraaie auto die alle heuveltjes trekt
(mijn Daf niet zo) en op de kasseien
hobbel je voort met een vaart van ruim 60 –
dan plotseling de dorpsseks der majorettes
een hoempa-orkest in kikkergroene jasjes
bij de vaandeldrager hangt een sigaretje uit de mondhoek
dit laatste kom je alleen in België tegen
We slapen in een twijfelaar met hoge peluw
de hotelkamer is behangen met drukke bloemmotieven
zelfs de zoldering, dat vinden ze hier prachtig
maar de lucht is er goddank schoon
anders dan in Luik waarboven een stofwolk hangt
België mag blij zijn met zijn Ardennen
[p. 32]
Zomer
De gebroken hartjes staan in bloei
onze lelietjes-van-dalen ruiken teder
kijk, ook de spar heeft groene punten
een eerste roos staat op uitkomen
Zwaluwen zwieren door de blauwe lucht
de zon schijnt mild in ‘t volle zomergroen
Judy zag jonge eendjes aan de slootkant
een merel zit te broeden in de doornstruik
Zo is het zomerweer toch nog gekomen
de lente was regen maar de ijsheiligen
waren goed, vandaar de mooie Pinksterdagen
Volgende week vakantie in Hoog Soeren
de langste dag beleven tussen de dennen
en onze specht horen kloppen op de stammen