[p. 595]
Gerrit Krol
Een gedicht
Terwijl je loopt
Komt er in de natuur een rechte lijn voor
denk je;
de horizon is er een
en de zgn. pijpestelen als het giet,
spiegelbeelden in een waterplas,
de lijn die ze van de wereld scheidt – alleen
met je oog half
in het water zie je dat precies;
evenwicht is ook zoiets, een vrouw
als ze, de handen gevouwen
om haar knie, met je praat, het tere
streepje dat ze heeft, een paar
stralen van de zon, perspectief geeft dat
aan een wolk, de lijnen die van sterren
beelden maken of van sommige
bloemen vijfhoeken, daarmee bedoel je
dan jezelf, een mol
ben je, op de grens van aarde en lucht.