Over dit hoofdstuk/artikel

S.A.J. van Faassen

over Leo Vroman

over Jan Greshoff


1.
Menagerie (‘s-Gravenhage, 1958) p. 53.
2.
De adem van Mars (Amsterdam, 1956) p. 112-113.
3.
In dit artikel zal veelvuldig geciteerd worden uit het dagboek (1938-1964) van Jan Greshoff en uit de briefwisseling tussen beiden. Zowel het dagboek als de briefwisseling bevinden zicb in het Lett. Museum. Van de briefwisseling zal eind 1975 een uitgave verschijnen bij Em. Querido.
4.
Leo Vroman, ?Toch komt hij telkens terug? in: Tirade 191 (1973) p. 549-550.
5.
Leo Vroman, a.w., p. 551.
6.
Leo Vroman, ?Inleiding? in: Uitnodiging tot ergernis (Den Haag, 1957) p. 5-6.
7.
J. Greshoff, ?Leo Vroman, uniek man op de wereld? in: Het vaderland 30 juni 1956.
8.
Rob Nieuwenhuys, ?Greshoff en Indi?? in: Kritiek en opbouw 11 october 1941, pp. 273-275.
9.
T.w., ?Mijn pop gaat dood?, ?Eventjes? en ?Hierna? (262 gedichten, resp. blz. 13, 20 en 25). Het vierde gedicht, ?Uit een aanzet voor een Don Quichotte?, is tot dusver niet gebundeld.
10.
cf. Sjoerd van Faassen, ?Leo Vromans debuut? in: Juffrouw Idastraat 11 4 (1975)1
11.
De stoep 9-10 (maart 1943) blz. 21-22. De gedichten, ?Kieming en geboorte? en ?Het komt?, zijn tot dusverre niet gebundeld.
12.
De stoep 2e serie, nr. 3 (april 1944) blz. 51-56.