[p. 630]
Harry Scholten
Drie gedichten
In memoriam
Hoe hij op de avond van 4 mei ’45
bij de eerste berichten van vrede
met een oranje theemuts op zijn kop
dansend en zingend de straat op ging.
Hoelang hij die muts heeft opgehouden
die dolle jaren van zomerlange buurten
koninginnefeesten, o zonnig madeira,
hoe uitstekend ze hem niet af gingen.
Die grote gele stropdas (in blauw
de vijf ringen van ‘London 1948’)
de show die hij daar mee maakte
te land ter zee en op het gravel.
Hoe hij het vingerknippend meezong
met vederlichte pingpongnegerstem
en lachend grimas van grote ogen:
into each life some rain must fall.
En hoe hij kort voor zijn dood
– opeens, op een zondag vol sport –
in een citatenboekje onderlijnde:
‘de behoefte aan troost is mateloos’.
[p. 631]
Op het graf van Maria Overre 1910-1928
Alleen je naam en de cijfers van geboorte en dood
O verre Maria, ik zou willen dat je mij nader was
na meer dan vijftig jaar is je geheim nog groot:
vanwaar die blauwe druifjes in dat mosterdglas?
Kleine elegie van schoenherstel
Hoe zijn bariton het lapte tussen hamergeklop:
‘sebben crudele sempre fidele ti voglio amar’.
Nu wedijvert machinegeraas met Hilversumse pop
en ook de kleuren schreeuwen in de hakkenbar.