[p. 103]
Rob Schouten
Openluchtconcert
Een klamme en goedkope dag des Heren
komt maar niet af, blijft gonzend transpireren.
Er liggen lege milkshakebekertjes
en pilsblikjes op straat. Een jongetje
loopt er als therapie tegen te trappen.
In keukens wordt de boter rans (of hard).
Onduidelijke vliegjes, net baardharen,
stijgen uit rottend ooft. Slapen gaat naakt
en wil dan nog niet tot de dageraad
waarop het wachten is, vroeg maar toch laat.
Ter compensatie heeft iemand een raam
opengezet waardoor Scarlatti tuimelt
met voor dit weer geschreven oefeningen:
stortbuien, tikwerk, waaiers, onverwachte
ontwakingen in contreien met palmen.
Niet langer walmt de hitte, iets veert op
– de ziel? een door een wesp onder zijn pruik
gestokene? -, hinkelt nauwkeurig, springt.
We dachten al puffend te moeten sterven
maar hier is iemand die beweert van niet.