[p. 197]
Harry Mesterom
Vier gedichten
Forel door visarend gevangen
Vliegen is geen kunst voor een vis
in vogelvlucht, al spartelt hij nog zo
tegen de wind in; al verroert hij geen vin
in de pijnlijke stilte die langs hem heen-
suist terwijl hij verhuist naar de andere kant
van de vloeibare spiegel waarin hij zichzelf
pas kan zien als hij eruit is opgevist
en van schrik niet meer weet wat het is
zich een vis in het water te voelen.
Eén feilloos uitgevoerde vorkheftruc
en de hemel die hem een leven lang
is voorgespiegeld, blijkt niets anders te zijn
dan een paradijs voor splinters en scherven,
bevolkt door hartverscheurend krijsende engelen;
de weg erheen een martelgang,
bezaaid met voetangels en klemmen.
[p. 198]
Kind op zee
Wat wil een kind nog meer:
tot driemaal toe mee over zee.
Afscheid en heimwee als speelgoed.
Op schepen waarvan er zelfs één
de naam droeg van een vulkaan
en nòg uit het zicht verdween
als een splinter in de oceaan.
O, niets zo rond als een patrijspoort
waar zowel zon als maan
precies in passen.
[p. 199]
Brompton cemetery
Op je graf groeit Engels gras;
daarop rust zacht dood blad.
George Stanley Vaughan Paterson,
spoorloos in de winterzon.
Een picknick met kalkoen en wijn
is ook op een kerkhof niet te versmaden.
Van een ontmoeting is geen sprake.
Namen en data zijn even onwrikbaar als geheim.
Ter nagedachtenis, en bij gebrek aan een glas,
heffen wij alsnog de fles.
[p. 200]
Waar
Waar zoveel wit voorhanden is
dat elk woord als gegoten zit,
dwingt het de ooggetuige wel tot inzicht
dat niets wat hij ziet zich raden laat,
maar zich als het ware bedolven onder licht
eerder onttrekt aan het gezicht, dan dat
er sprake is van die ene betekenis waar
geen ontkomen aan is: een steen
die door een veer verpletterd is.