[p. 37]
Marieke Jonkman
Twee echtparen
1.
Kijk bij je binnen in de beeldentuin,
Maya, breek de vliezen. Al die glaciale
vrouwen stellen jou verhevigd voor:
smeltende smart, ongeborgenheid, kale
zieligheid. Want je gaat dood. Zie hoe Hein
in arm en benen kruipt. Ik draaf niet door:
Everybody is mortal, sister. Een ellepijp
kan straks een vaasje zijn. Bind je dus in.
Mij ergert dat je ijs bent voor je dochter.
Niemand is geborgen. Zelfs Socrates werd
zwaar en koud en stijf onder zijn vrienden.
Verbeeld je niets. Warm je kind. Zoek wat hartstocht.
[p. 38]
2.
Sluiswachter, wat moet jij deze week bij huis?
Haar kankers en cysten kan jij niet aan,
nooit heb je geleerd haar ziekten te vloeken.
Braaf ben je. Te. Een gvd loopt hier gesmeerd.
Ga naar de sluis terug. Tel daar het klompengeld
en kijk met walging naar de dikke penzen
op de jachten. Naar de moeiteloosheid
van de jonge dochters met gepaste aandacht.
Zij troosten je: elke kajuit zijn kruis.
Verzuipen zoekt het evenwicht met zwijgen.
Met bloemen en biefstuk kom jij niet thuis.
Je zal dit jaar een koude kermis krijgen.
[p. 39]
3.
Jouw ondergang is zaalzucht, Mea, hoog boven
publiek wil je staan, duur en stilten uit-
proberen, woede uitlokken, striemen, stromen.
Tegen het einde geef je je buigend bloot,
heet op sterk en lang applaus. Stoned
rijd je van kick naar huis. Diep val je.
De post zet overeind, onwijs de stapel.
Daarna de douche, je schrikt van grijze haren.
De buurman roept: doodgebeten schapen in de wei.
Je weet van geen bedaren: je wilt en moet weer,
vertrekt verrukt van ongedurigheid,
scheurt honderdtachtig met de benen wijd.
[p. 40]
4.
Helemaal niet verschrikkelijk, sneeuwman, je zit
apathisch wit en gesloten, sigaren vretend
om lippendienst en -bloed niet te proeven.
Altijd in trui want je makkers zijn koud.
Koffie? Je schrikt op en drinkt koffie. Soms
kom je overeind en wandelt de tuin in. God zij
dank, denkt Mea, maar welke? Niet die woestijn-
reus. Om hem schreeuw je hotelgasten wakker.
Daarom thuis exotische bloemen, ezels, veulens.
‘s Avonds censuur. Mag vader niet lezen/zien.
Je gezin kent rust noch duur. Jouw verleden
ook niet, wel vrieskou, rook, rook en vuur.