[p. 440]
Je bent er nog, je bent, ik weet,
ooit trots, ben je nu kwetsbaar, schuw.
Weet je niet dat je alles bent,
en wat je losmaakt, in wiens naam?
Pas nog, ik zag je op toneel,
ik hoorde je. Lawines haast
van rusten en vertragingen
bedolven mij. De lucht stond stil,
maar dood ging niets. Een doek bewoog.
Ik riep je als publiek terug,
liefst, lyrisch, in mij trillend stuk.
Jij zag me, zag me niet. Maar half
kwam je terug, gesmeekt, herhaald.
Wat hield je in coulissen vast?
Welke stilte smolt in mij weg?
Was je het wel? Ben je iets niet?
[p. 441]
Jij zo onvindbaar als ik zoek,
in een gesprek voortvluchtig vaak,
waar krijg ik je, onder welk mom?
Ik zou je op een sokkel, maar
weet je welk lichaam onlangs op
een sokkel werd bezocht door wie?
Zeg maar gerust door iemand die
geen al te kunstig hoofd verdroeg,
geen onrustblik, zelfs niet in rust.
Ik hoor je wel, al zetten vaak
piraten messen op je keel.
Ik weet wel waar je woont, al lees
ik op je huis een anders naam
dwars over je portiek. Vervloekt
wie met zijn kladden jou bezoekt,
wiens snelle stift jou vals signeert,
wie jofel door jouw ether schalt,
wiens vuile naald jou tatoeëert.
Ben je een knoop die leegte bindt
aan leegte, ze hakken je door.
Van straat! Je bent niet van beton.
Kom uit de lucht! Ze zien je niet
zweven. Je bent te ijl voor wie
je overstemt, te zwak voor wie
je in parken aantreft. Net als
natuur: aangetast, ziek verklaard.
[p. 442]
Zo dus. Een wit gezicht in een
wit bed. Eindelijk heb ik je.
In de grafiek bespeel je nog
een koord van lage spanning, een
spoor van nat schrikdraad aan je lijf.
Wat je nog aan hebt, doe dat uit,
kom hier, wrijf ik je warm, ik kom.
Herstel, leen mij wat massa, licht,
wind, stilte gaf aan jou, leen mij
wat van je weefsel, van je geest,
zodat wie aan je komt, ook schrikt
van mij, dat ik besta als jij.
Lees de Tirade Blog
Een vreemdeling op bezoek
Amsterdam, 5 december 2024 Lieve Izaak, ‘U hebt gezien dat het niet gemakkelijk is de tekst met de ogen te ontcijferen; onze man ontcijfert hem dan ook met zijn wonden.’ – Kafka Rond deze tijd van het jaar wordt het Vondelpark voornamelijk nog enkel als doorgang gebruikt. Op de in mutsen en wanten gestoken toeristengroepen...
Lees verderDe olie en het woord
‘Met als uitzondering de Koran, zag ik nergens woorden op papier.’ Heeft een toerist recht van spreken? Mag hij oordelen? Wij maakten een korte reis door een ver, vreemd land. We wisten er al het een en ander van: veel olie onder het zand, vrouwen als tweederangs burgers, het staatshoofd laat een onwillige journalist in...
Lees verderLaten we onszelf opnieuw rechtvaardigen
Sommigen noemden haar mevrouw Helskamp. De struise lerares Nederlands met geëtste rimpels, een onveranderlijke paardenstaart en geurige wollen vesten, die ons soms iets te vaderlijk onze moedertaal wilde leren. Ik probeerde op mijn beurt het een en ander te repareren door mevrouw Heilskamp, maar werd terstond teruggepakt met mevrouw Huilskamp. Of ze het ons euvel...
Lees verder
Blog archief