[p. 41]
Jan Baeke
Wat er toe doet
Wat er toe deed –
iets om naar te gissen, bij gelegenheid
terwijl de bus, op weg naar de remise
de laatste zwervers binnenlaat.
Je bent niet alleen in de bus
maar niemand die je dat vertelt.
Dat iemand anders twee steden verwart
en de rest half in slaap is gesukkeld.
Deze gebeurtenis vindt buiten plaats.
Je zou het niet zeggen
maar er stapt een vrouw uit
om die waarheid te bewijzen.
Zo komt dit idioom van pas.
Het handgemeen in de verte
een sterfgeval in een heldere nacht.
Het schrijven achter een klein geel venster.
Hoge hakken in het gangpad.
[p. 42]
Logistiek
We bewaren onze papieren
in ruime en goed verwarmde kantoren
op onbereikbare plaatsen
in steile gebouwen.
De hoogte van die gebouwen
vergemakkelijkt het vinden.
Ons verdwijnen achter manshoge stapels.
Ons werk is vrij van twijfel.
Wij kunnen ons veroorloven
de meeste raadsels te verwaarlozen.
Ze hebben geen vat op onze papieren.
We leggen ze naast elkaar
zodat de mogelijkheid ontstaat
over hun samenhang te praten.
Wij koesteren die mogelijkheid.
Om zeven uur ‘s avonds
dooft de huismeester het licht
van de precisie
en sluit de deuren van onze kantoren.
[p. 43]
Om zeven uur ‘s ochtends
gaan de kantoren weer open.
Dan nemen wij onze intrek
in de kou
die rillend uit het oosten kwam
in de feiten
die we ‘s avonds hebben vernomen.
Dan herstellen we, behoedzaam
onze bezigheden.
Dan slijpen we opnieuw
het stenen mes van onze papieren.