[p. 194]
[Tirade mei & juni 1995]
Tomas Tranströmer
Vertaling: J. Bernlef
Arendsklip
1
Ik heb verschillende willen
verwonderlijk roerloos
als reptielen achter terrarium glas.
2
In de diepte van de grond
glijdt mijn ziel
geluidloos als een komeet.
3
Ik sta achter een wankelende muur.
De dood is luwte.
Een vrouw hangt in de stilte de was op.
4
Heren van Portugal!
Hun spraak stroomt
in goten van zilverwit.
[p. 195]
De stilte
Ga eraan voorbij, zij zijn begraven…
Een wolk glijdt over de zonneschijf.
De hongersnood is een hoog gebouw
dat zich ‘s nachts verplaatst
in de slaapkamer openen zich de donkere stangen
van een lifttrommel, die op het binnenste wijzen.
Bloemen in de sloot. Fanfare en stilte.
Ga eraan voorbij, zij zijn begraven…
Het tafelzilver overleeft in grote scholen
op grote diepte waar de oceaan zwart ziet.
[p. 196]
Van het eiland 1860
I
Op een dag, vanaf de steiger wasgoed spoelend
steeg de kou van de stroom door haar armen
haar lijf in.
Haar tranen bevroren tot brilleglazen.
Het eiland richtte zich op in het gras
en het haring vaandel wapperde in de diepte.
II
En de zwerm pokken haalde hem in
streek neer op zijn gezicht.
Hij ligt naar het plafond te staren.
Welk een roeien tegen de stilte op.
De eeuwig stromende vlek van het heden
de eeuwig bloedende punt van het heden.
[p. 197]
Midwinter
Een blauw schijnsel
stroomt mijn kleren uit.
Midwinter.
Tinkelende tamboerijnen van ijs.
Ik sluit mijn ogen.
Er bestaat een geluidloze wereld
er bestaat een kier
waardoor doden
de grens over worden gesmokkeld.