[p. 72]
Maria Barnas
De reis
Een leven is zo groot
als een lichaam dat trager
in bed zakt. Vlak boven de grond.
I
Ik wil voor haar een tekening
maken. Wat zal ik tekenen,
een zee? Hoe berekenend
moet ik zijn. In de weigering
van haar voet zie ik steeds meer
dan traag bloed alleen. De aderen en de vaten
vernauwen zich naarmate ik haar dichter
nader. Een kind, een kras en zelfs de beweging
van mijn hand lagen in de lijn
van verwachtingen en ik bedacht
alles wat ik nu veracht.
Ik heb haar getekend.
[p. 73]
II
Terug
Terug
De ramen konden niet open
en de dag was langer aan het einde
van de gang waar zij ligt in een smalle
kamer. Ze kan niet lopen
maar ze zegt dat er in de glazen
jampotten veel bloemen staan. De stelen
zijn niet schuin afgesneden
want er was geen mes. Wel water
dat niet blauw is zoals ik haar maakte
De zee is blijven liggen waar zij ligt.