Medewerkers aan dit nummer
H.H. ter Balkt is dichter. Hij debuteerde in 1969, toen nog onder de naam Habakuk ii de Balker, met de bundel Boerengedichten. Daarop volgden talloze bundels. In 1999 verscheen de lijvige verzameluitgave In de waterwingebieden.
August Hans den Boef is verbonden aan de Hogeschool van Amsterdam, daarnaast publiceert hij over literatuur en popmuziek. Binnenkort verschijnt Verrek, waar is Berlijn gebleven?, een boek dat hij samen met Sjoerd van Faassen schreef over Nederlandse kunstenaars in het Berlijn van 1918-1945.
Wim Hofman is auteur en schilder. Op dit ogenblik is er illustratief werk van hem te zien in het Fitzwilliam Museum in Cambridge. Hij werkt aan nieuwe vertalingen van gedichten van Jacques Prévert.
Anton Korteweg is dichter en directeur van het Nederlands Letterkundig Museum. Zijn meest recente bundel, In handen, verscheen in 1998.
Fouad Laroui is schrijver en econoom. Zijn boeken verschenen oorspronkelijk in Frankrijk, waar hij lange tijd woonde. In Nederland verscheen vorig jaar Kijk uit voor parachutisten, komend voorjaar volgen de roman Judith en Jamal en het essay Vreemdeling: aangenaam.
Willem Jan Otten is schrijver, dichter, essayist. In 1999 ontving hij de Constantijn Huygensprijs voor zijn hele oeuvre. Zijn laatste poëziebundel is Eindaugustuswind (1998). Dit voorjaar verschenen de rede Het wonder van de losse olifanten en de verzamelbundel Eerdere gedichten.
Pim Thielen schrijft verhalen. In Tirade publiceerde hij proza maar bijvoorbeeld ook een essay over Wordsworth.
Kees Verheul publiceerde romans en essay bundels, waarvan de meest recente Dans om de wereld, over Joseph Brodsky, en Kleine knieval. Hij werkt aan een romancyclus ‘De Tutcheffs’, waarvan het eerste deel, Villa Bermond, reeds is verschenen.
*
Aline Thomassen is beeldend kunstenaar. Het boek Mieren rennen onder mijn huid verscheen in december 1999. De tekeningen in dit boek zijn een vervolg op de serie aquarellen getiteld Twee levens. Deze werd in 1996 in een speciale editie door de Stadscollectie van het Haags Gemeentemuseum uitgegeven.
Sinds 1994 werkt en verblijft zij enkele maanden per jaar in Marokko. Ook de bijdrage voor dit nummer van Tirade is daar ontstaan, te midden van de straten waarvan de namen naast de tekeningen zijn opgenomen. De teksten die zij op de foto’s gebruikt heeft, tekende zij op uit de mond van Marokkaanse vrouwen; het zijn uitspraken die een emotie uitdrukken aan de hand van het lichaam of een lichaamsdeel.