Karel van het Reve
Zelfportret
In het voorjaar van 1976 vroeg de afdeling ‘Special traffic’ van reisbureau Wagon-Lits Cook aan Karel van het Reve om een reis ‘Met de “Transsib” door Siberië’ te begeleiden. Hij kon op die uitnodiging onbekommerd ja zeggen, want het stond wel vast dat het regime in Moskou hem nooit een visum zou geven. De reisleider in spe schreef een stukje dat – zonder titel, en met een geschreven handtekening tot slot – als ‘voorwoord van prof. dr. K. van het Reve’ afgedrukt werd op het omslag van de gestencilde brochure van het reisbureau. Een visum kreeg hij inderdaad niet, en de reis vond zonder hem plaats in september 1976.
De heer Karel van het Reve, oud 54 jaar, is een slechte reiziger. Niet dat een reisleider ooit last van hem zal hebben: hij klaagt nooit, en durft niets te vragen. Maar hij gaat onder het reizen gebukt. Hij is een beetje een zenuwlijder. Ruim een half uur voor het vertrek van trein, bus of tram en ruim een uur voor het vertrek van een vliegtuig kan men hem al aan de halte, het station of de luchthaven aantreffen. Als hij in zijn leven drie treinen gemist heeft is het veel. Soms als hij de volgende dag op reis moet slaapt hij de hele nacht niet. Ook bij stoppen onderweg is hij duidelijk te herkennen als de man die als eerste weer op zijn plaats zit, terwijl zijn medereizigers nog zorgeloos achter een biertje zitten of op het perron heen en weer wandelen. In de schouwburg – als hij daar al komt, wat zelden gebeurt, want het naar die schouwburg reizen maakt hem zenuwachtig – zie je hem tijdens het eerste belletje na de pauze al naar zijn plaats snellen, terwijl hij de vijf minuten vóór dat belletje verteerd wordt door angst dat hij het misschien niet gehoord heeft. Merkt hij in de achterste wagen van een zeer lange trein dat de conducteur in de voorste wagen met het knippen der kaartjes is begonnen, dan durft hij niet meer van zijn plaats te komen en zit hij met het kaartje in zijn hand geklemd klaar.
Je moet hem trouwens bezig zien als hij een gereserveerde plaats heeft en hij vindt iemand op die plaats. Mannen van de wereld weten hoe ze zo iets op moeten lossen. Er staat een reeks uitspraken ter beschikking van iedere
reiziger, die in deze situatie terechtkomt, van het grove ‘wilt u wel eens van mijn plaats afgaan’ tot het beleefde ‘pardon, ik vrees dat hier een misverstand in het spel is: volgens mijn plaatsbewijs is dit mijn plaats’, maar de heer Van het Reve krijgt geen woord over de lippen. Hij krijgt onmiddellijk darmstoornissen, hij zit in een hopeloze situatie: hij durft die onrechtmatige zitter niet van zijn plaats te verjagen, maar hij durft ook niet ergens anders te gaan zitten, want dan zou hij een ander weer onrecht doen.
Eenmaal ergens aangekomen wordt hij weer gehinderd door een aantal andere eigenschappen die voor een reiziger fataal zijn: het betreden van onbekende gebouwen staat hem tegen, zodat hij kerken en musea, bibliotheken en restaurants alleen onder dwang of grote noodzaak zal binnengaan. Daarbij komt dat hij in optreden en uiterlijk iets heeft, dat maakt dat hij altijd en overal als laatste geholpen wordt. Staat hij in een rij, dan heeft iedereen meteen in de gaten dat hij iemand is die zich gemakkelijk laat verdringen, en de voordringers onder de wachtenden maken daar gretig gebruik van. Er zijn mensen die maar even het hoofd hoeven te heffen of er komt een kelner, een gids, een winkelbediende, een politieagent, een voorbijganger aansnellen. Ik daarentegen kan kijken, gebaren, met de vingers knippen, roepen en fluiten zoveel ik wil: er komt niemand.
Hoe vaak, lezer, heb ik dat niet meegemaakt: ik rijd met een auto een garage binnen. Ik stap uit. Ik kijk beleefd, doch dringend om mij heen, wachtend op iemand die mij zal vragen wat er van mijn dienst is. Tientallen monteurs en chefs de réception lopen rond zonder naar mij te kijken. Met neergeslagen ogen gaan zij soms vlak langs mij heen. Zo sta ik tien minuten. Dan komt er een auto aangereden ongeveer zoals de mijne, waar een man uitstapt die even oud is als ik, ongeveer op dezelfde wijze gekleed, van dezelfde inkomensklasse, stemmend op dezelfde politieke partij, liefhebber van dezelfde televisieseries en drager van dezelfde academische graad. Net als ik getrouwd en twee kinderen. Hij is zijn auto nog niet uit of er staat een monteur naast hem die met grote belangstelling vraagt of hij soms iets aan zijn automobiel gerepareerd wil hebben.
Zo iemand ben ik. Maar verder heb ik veel praatjes.