[p. 39]
Kreek Daey Ouwens
Meneer Danie maait ook de bloemen
‘we eten straks in de mooie kamer,’ zegt mevrouw
Danie. Ze giet melk in een schoteltje, en loopt
ermee naar de kat. Zonder haar bril lijkt ze op
een oud schoolmeisje. Meneer Danie verbaast zich,
ja, hij schrikt er zelfs een beetje van hoe alles
hem tegenwoordig al snel terugvoert naar zijn kin-
dertijd. ‘Het komt door het schoteltje met melk,’
denkt hij. ‘En de uitdrukking: mooie kamer, die
heb ik in geen vijftig jaar gehoord.’ ‘Je lag van-
nacht te praten in je slaap,’ zegt mevrouw Danie.
Ze maakt een begin met het opruimen van de ont-
bijtspullen. Meneer Danie probeert zich te herin-
neren wat hij gezegd kan hebben.
[p. 40]
Mijn lieve Larissa,
Wat rustgevend, wat heerlijk helemaal alleen
in mijn kamer te zitten. Mevrouw Danie heeft
zich teruggetrokken voor haar middagslaap. Ik
heb de deur naar haar kamer open laten staan,
voor het geval ze iets nodig heeft. Deuren
zijn vreemde dingen in een huis. Aarzelingen.
Open of dicht. Buiten staat de zon hoog of
laag aan de hemel. Binnen is het zo’n dag,
waarop ik met alles zou willen stoppen. Wat
voor dag is het vandaag, lieve Larissa? Ik
weet het niet, en het kan me weinig schelen.
Gisteren wandelde ik tot aan de supermarkt.
Ik speelde met de gedachte naar binnen te
gaan, om U te zien, maar ik bleef voor de
ingang staan. Iedereen ging aan me voorbij,
mannen, vrouwen, kinderen, naar binnen, weer
naar buiten, en ik dacht dat het een hoop
moeite en geloop zou schelen als de mensen
op hun plek zouden blijven. Ik stond daar
tot laat in de middag, de zon was weg, maar
ik had het niet koud. Ik ving de warmte op,
die uit de winkel kwam – ik voelde me prettig
en beschut.
Uw toegenegen Danie B.
[p. 41]
en nu heeft meneer Danie het opeens heel moei-
lijk. Met zijn herinneringen. Met de tijd, die
voorbijstrijkt. Met de dingen uit zijn leven, die
geen enkele samenhang lijken te hebben, en die
zich blijven herhalen… De kat loert naar een
zwerm met mussen. Dikke wolken trekken voorbij
– wég mussen – je zou denken dat ze door de wol-
ken zijn verslonden. Meneer Danie pakt de kat op,
en sluit hem op achter de deur. Dan gaat hij de
tuin in, loopt langs de bomen, de rozenstruiken,
de traagheid waarmee hij dat doet lijkt op bedacht-
zaamheid. Hij gaat zitten op de bank in de veranda.
Warm. Nu valt hij in slaap.
[p. 42]
onder het schillen van de aardappels zegt
mevrouw Danie: ‘Vergeet je de trein niet?’
waarop meneer Danie antwoordt: ‘Ik heb er
aan gedacht.’ ‘Dat zijn van die dingen…’
denkt hij. ‘Gek eigenlijk, die ingesleten
zinnen… gemeenplaatsen…’ Dan gaat hij
naar binnen, en opent zijn bureau. Hij heeft
tijd genoeg.
Het zijn ook niet de zinnetjes, de kar-
weitjes, die de oorzaak zijn van zijn lichte
ergernis. Eerder wordt die veroorzaakt door
het moment van zwakte. Waarin hij mevrouw
Danie toegewijd is. En hij voelt hoe die toe-
wijding hem in de weg staat, dat hij zich
daarvan nooit zal kunnen losmaken, nooit ver-
der komt, niets opschiet, altijd in een krin-
getje ronddraait, niet op kan houden, zoals
je niet kunt ophouden met nagelbijten, zoals
je blijft liggen woelen in je bed als je niet
kunt slapen, zoals je niet kunt ophouden je-
zelf te kwellen totdat je doodmoe bent.
Dan zijn er zijn dromen.
[p. 43]
Mijn lieve Larissa,
De zwaarmoedigheid laat me niet meer los.
Vanuit mijn raam lijkt het of de takken van
de bomen zich kronkelen, net als ik, net als
mijn gedachten – de muren lijken naar elkaar
toe te komen, ik proef de smaak van cement,
ik zou het liefst mijn hoofd in mijn handen
willen leggen.
Soms neem ik de telefoon op, om door middel
van een gesprekje… Als iemand opneemt, schrik
ik. Alsof dat van een verstrekkende betekenis
zou kunnen zijn. Alsof alles om leven en dood
gaat…
Uw Danie
Ik hou van U
Wanneer iemand een buikspreekpop met omfloerste
stem laat zeggen: ‘Ik hou van je…,’ dan be-
tekent dat nog lang niet dat hij werkelijk van
iemand houdt.
[p. 44]
terwijl ze de aardappels op de borden schept
zegt mevrouw Danie: ‘Vertel eens wat!’ Meneer
Danie zegt: ‘Dat is toch niet persé noodzakelijk!’
Mevrouw Danie gaat naar de keuken, en zet de vuile
vaat op het aanrecht. Vanuit de kamer komt geen en-
kel geluid. Je hoort alleen het suizen van het gas,
waarop het vlees nog staat te pruttelen. Je zou
denken dat het midden in de nacht was.