Medewerkers aan dit nummer
W.J.A. Cornelissen (1958) is verscheidene dichters. Als Wilbert Cornelissen publiceerde hij Ontfermingen (1998), Kinderlandschappen (2002) en werkt hij nu aan Het groot dodenboek. Als de Motterfokker schrijft hij sinds 2006 elke dag een stadsgedicht op zijn Hyves-pagina (mottenfokker.hyves.nl). W Cornelissen schrijft eigentijdse arbeiderspoëzie. Heer Lief zit nog in de kast maar popelt om daar uit te komen. |
Piet Gerbrandy (1958) is classicus en dichter. |
Michel Hoffer (1983) publiceerde eerder in Tirade nummer 427. |
Gilles van der Loo (1973) studeerde psychologie, dook onder in de Amsterdamse horeca en kwam boven op de Schrijversvakschool, waar hij na het derde jaar afzwaaide om aan een bundel verhalen te werken waarvan ‘Palermo’ deel uitmaakt. |
Lieke Marsman (1990) studeert filosofie en debuteerde in Tirade nummer 427. Ze werkt als redactielid voor Met andere zinnen, waarin ze een aantal malen publiceerde. |
Monica Metz (1941) publiceerde onder andere drie verhalenbundels plus een novelle en is medewerkster van nrc Handelsblad. In Tirade nummer 429 werden twee verhalen opgenomen. |
Jan H. Mysjkin (1955) publiceerde in januari de dichtbundel Voor mijn ogen ligt het zwijgen (Poëziecentrum) en de eerste integrale vertaling in het Nederlands van De graaf van Montecristo van Alexandre Dumas (L.J. Veen). |
Charl-Pierre Naudé (1958) publiceerde drie dichtbundels: Die Nomadiese Oomblik, In die geheim van die dag en Against the light. Voor de eerste bundel |
ontving hij in 1997 de Ingrid Jonker Prize. De tweede was genomineerd voor de mnet-Prys vir Afrikaanse Poësie in 2005 en de Protea-Prys in hetzelfde jaar. Gerrit Komrij koos in zijn bloemlezing De Afrikaanse poëzie in duizend en enige gedichten acht gedichten uit Die Nomadiese Oomblik. In Tirade 387 werden ook gedichten van Naudé opgenomen evenals een essay van Robert Dorsman over zijn poëzie. |
Willem Jan Otten (1951) is dichter, romancier, essayist, toneelschrijver. In 2009 verscheen zijn essaybundel Onze Lieve Vrouwe van de Schemering. |
Carel Peeters (1944) is als criticus en essayist verbonden aan Vrij Nederland. Binnenkort verschijnt Genieten voor miljoenen. Kritiek van de populaire smaak. |
Wanda Reisel (1955) schrijft romans, toneel en film. Maart 2010 gaat haar toneelstuk Poeskafee in première bij het ro Theater in de regie van Gerardjan Rijnders. Februari 2010 verscheen haar boek Plattegrond van een jeugd. |
Frank Scheelen (1971) probeerde ooit perk.nl, op te richten, een tijdschrift voor nieuwe media, literatuur. Hij woont en werkt in Brabant. |
Willem van Spronsen (1945) was gedurende vele jaren directeur van het Rosa Spier Huis te Laren, Woon- en Werkcentrum voor oudere kunstenaars en wetenschappers. Daarnaast schrijft hij korte verhalen en maakt tekeningen. Hij publiceerde in nrc Handelsblad. |
Thomas Verbogt (1952) schrijft korte verhalen, romans en toneelstukken. Vorig jaar verscheen zijn roman Verdwenen tijd die op de longlist staat voor de Librisprijs 2010. |
Peggy Verzett (1958) debuteerde met Prijken die buik bij Van Oorschot in 2005. Haar tweede bundel (Vissing) zal verschijnen rond maart 2010 bij Querido. Behalve dichter is zij werkzaam als beeldend kunstenaar en als educatief medewerker bij onder andere het Chabotmuseum te Rotterdam. |
Joost de Vries (1983) studeerde Journalistiek en Geschiedenis in Utrecht. Sinds 2007 is hij redacteur bij De Groene Amsterdammer. |