Medewerkers aan dit nummer
Aaron Blumm is het pseudoniem van Gabor Virag (1973). Tussen 1996 en 2000 was hij redacteur van het tijdschrift Symposion. Sinds 2004 leverde hij bijdrages aan het blad Híd en werd zijn werk gepubliceerd in verschillende Europese landen. In 2006 debuteerde hij met de verhalenbundel Csáth kocsit hajt (Csáth rijdt auto). De in het Hongaars schrijvende Blumm woont in Vojvodina, een multiculturele regio in het noorden van Servië. De Serven vormen de meerderheid, dan volgen de Hongaren, en verder leven er o.a. Slowaakse, Roemeense en Romaminderheden. |
De uit Groningen afkomstige Bianca Boer (1976) debuteerde in 2007 met de verhalenbundel Troost en de geur van koffie die werd genomineerd voor de Selexyz Debuutprijs 2008. Boer publiceerde in De Gids, Passionate en Tirade. Momenteel werkt ze aan een roman. In juni 2010 verschijnt haar eerste dichtbundel Vliegen en andere vogels. |
Reina Dokter (1953) studeerde Slavische Taal- en Letterkunde aan de UvA en houdt zich sinds eind jaren tachtig bezig met het vertalen van – voornamelijk literaire – teksten uit het Kroatisch en Servisch. Daarnaast werkt ze part-time op de acceptatie-afdeling van een verzekeringsmaatschappij. |
Gyrðir Elíasson (1961) wordt gerekend tot de belangrijkste schrijvers van IJsland. Nadat hij in 1983 met een dichtbundel debuteerde publiceerde hij circa vijfentwintig werken: poëzie, novellen, verhalen- en essaybundels. Ook vertaalt hij uit het Engels, onder andere werk van Richard Brautigan. Voor zijn verhalenbundel Gula husid (Het gele huis, 2000) werd hij genomineerd voor de Nordic Council Literary Prize. Verder ontving hij de Icelandic Literary Prize en de Halldor Laxness Literary Prize. In de verhalenbundel Steintré, die bij Comma Press als Stone Tree verscheen, laten de personages hun normale leven achter zich om hun dromen te volgen. |
Roald van Elswijk studeerde Scandinavistiek en Oudgermaans in Groningen. Momenteel werkt hij aan een proefschrift over de receptie van 19e-eeuwse en vroeg 20e-eeuwse Scandinavische literatuur in de Nederlanden. Daarnaast werkt hij als freelance vertaler, met name uit het IJslands en Noors. |
Na haar rechtenstudie in Zimbabwe en Cambridge vertrok Petina Gappah (1971) naar Genève waar ze voltijds als juridisch adviseur handelsrecht in ontwikkelingslanden werkt. Haar debuutbundel An Elegy for Easterly (in het Nederlands verschenen als De dartskampioen) kwam uit in 2010 bij uitgeverij Mouria. De bundel werd direct in vele talen vertaald en bekroond met de Guardian First Book Award. Momenteel rondt Gappah haar eerste roman The Book of Memory af. |
Elke Geurts (1973) studeerde dramaschrijven en literaire vorming aan de Hogeschool voor de Kunsten Utrecht. Na haar afstuderen schreef ze toneelstukken in opdracht en maakte hoorspelbewerkingen. In 2006 won ze het vpro radioprogramma Duizend Woorden. Sindsdien publiceert ze verhalen in literaire tijdschriften. Haar debuutbundel Het besluit van Dola Korstjens (2008) werd positief ontvangen en veel geprezen en genomineerd. Begin 2010 is Lastmens verschenen, haar tweede boek, dat bestaat uit drie lange verhalen. |
Guido Golüke (1949) studeerde Engels en Spaans aan het Instituut voor Vertaalkunde in Amsterdam, schreef twee romans en enkele verhalen en reisverslagen en vertaalde werk van o.a. Hunter S. Thompson, Jack Kerouac, V.S Naipaul, Martin Amis, Patrick White, John Cheever, Robert Graves, Truman Capote, William Faulkner, Charles Bukowski, Cormac McCarthy en Tobias Wolff. |
D. Hooijer (1939) schreef aanvankelijk gedichten. In 2001 debuteerde ze met de verhalenbundel Kruik en Kling. In 2004 verschijnt haar tweede verhalenbundel Zuidwester meningen waarvoor ze een nominatie voor de Anna Bijns Prijs krijgt. Met haar meest recente verhalenbundel Sleur is een roofdier won ze de Librisprijs 2008. Onlangs verscheen bij Van Oorschot haar eerste roman, Catwalk (2009). |
Sander Kollaard (1961) is geboren en opgegroeid in Amstelveen. Hij studeerde geschiedenis aan de vu in Amsterdam, waar hij afstudeerde op ne- |
gentiende-eeuwse architectuur. Sinds 1997 is hij hoofdredacteur van een medische uitgeverij. Momenteel werkt hij aan zijn eerste roman, Een leeg huis. Hij woont en werkt in een voormalige pastorie op het platteland van Zweden, is getrouwd en heeft drie kinderen. |
Jan van Mersbergen (1971) debuteerde in 2001 met de roman De grasbijter, die genomineerd werd voor de Debutantenprijs. Bij Cossee verschenen vervolgens De macht over het stuur, De hemelrat en Morgen zijn we in Pamplona. Die laatste werd genomineerd voor diverse literaire prijzen en in het Frans, Duits en Engels vertaald. Zijn laatste roman Zo begint het verscheen in 2009. Van Mersbergen schreef korte verhalen in o.a. in Bunker Hill en Vrij Nederland. |
Kees Mollema vertaalde vorig jaar Petina Gappah’s An Elegy for Easterly, dat in Nederland verscheen onder de titel De Danskampioen. Eerder vertaalde hij onder meer Robert Hughes, Margaret Atwood, Matt Ruff en James Scudamore. |
Frans van Nes (1969) studeerde Finoegrische taalwetenschap aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij vertaalt zowel uit het Hongaars als uit het Estisch en tekende onder andere voor romans van László Darvasi, Sándor Márai, Miklós Vámos en Jaan Kross. Daarnaast verzorgde hij in Groningen colleges Hongaars en is hij betrokken bij de eindredactie van het eerste woordenboek Nederlands-Estisch. |
Lodewijk van Oord (1977) woont op de kliffen van Zuid-Wales. Van Oord debuteerde in Tirade. Zijn verhalen, essays en gedichten verschenen in diverse literaire tijdschriften, waaronder Tirade, De Gids en De Revisor. Eerder dit jaar was hij genomineerd voor de Brandende Pen 2010, de prijs voor het beste ongepubliceerde korte verhaal van tijdschrift Lava. |
Vincent Overeem (1974) publiceerde korte verhalen in De Gids en Tirade. Eind 2005 debuteerde hij met de verhalenbundel Novembermeisjes, die lovend werd ontvangen en werd genomineerd voor de Literatuurprijs Gerard Walschap. Hij schrijft graag over personages op de grens van adolescentie en volwassenheid. In 2008 verscheen zijn coming of age-roman Misfit. |
Andrea Pisac (1975) werd geboren in Kroatië. Haar werk is gepubliceerd in literaire tijdschriften in Kroatië en andere landen van voormalig Joegosla- |
vië, maar ook in Engeland. In 2001 wint haar eerste korte verhalenbundel Afwezigheid de prijs voor beste debuut van de Kroatische Studenten Unie. In 2007 verschijnt haar tweede bundel: Tot de dood ons scheidt of ik dood jou eerst. Momenteel woont ze in Londen waar ze literaire antropologie studeert. Ook leidt ze het Writers in Translation project van de Engelse pen dat wereldliteratuur onder de aandacht wil brengen in het Engelse taalgebied. |
Dirk van der Straaten (1980) is programmamaker bij De Balie. Hij heeft een grote liefde voor (korte) film en uit die door programma’s te maken in De Balie, maar ook daarbuiten. De korte films die hij het beste vindt, zijn (niet geheel toevallig) verzameld op de bijgevoegde dvd. |
Manon Uphoff (1962) debuteerde in 1995 met de verhalenbundel Begeerte. Twee jaar later verscheen de roman Gemis. Uphoff schrijft novellen, romans en verhalen. In haar recente roman De Spelers reist de 29-jarige Manja met haar man J. naar Sarajevo, de verwoeste stad die hij begin jaren negentig is ontvlucht. |
Annelies Verbeke (1976) debuteerde met Slaap! Het boek is in zeventien landen in vertaling verschenen en werd diverse malen bekroond. In 2006 verscheen de roman Reus, in 2007 volgde de verhalenbundel Groener gras. Naast romans en verhalen schrijft Verbeke scenario’s, theaterteksten en columns in NRC Handelsblad. Haar recente roman Vissen redden is genomineerd voor de Librisprijs. |
Tobias Wolff (1945) groeide op in het noordwesten van de Verenigde Staten, waar veel van zijn verhalen zich afspelen. Ze zijn meermalen bekroond, ondermeer met The Story Prize. |
Maartje Wortel (1983) volgde de opleiding Woord en Beeld aan de Rietveld Academie in Amsterdam. In 2007 won zij de Write Now!-wedstrijd voor literair talent. Zij publiceerde verhalen in Passionate en De Brakke Hond. Haar debuut Dit is jouw huis verscheen in 2009 bij uitgeverij De Bezige Bij. |