Medewerkers aan dit nummer
Tsead Bruinja (1974) debuteerde in 2000 met de Friestalige bundel De wizers yn it read (Bornmeer), gevolgd door zijn Nederlandstalige debuut Dat het zo hoorde in 2003. De gedichten die hier werden opgenomen maken deel uit van de tweetalige bundel Stofsûgersjongers / Stofzuigerzangers (Afûk) die later dit jaar zal verschijnen.
Joris van Casteren (1976) is schrijver en journalist. In 2011 verscheen zijn geruchtmakende boek Het zusje van de bruid.
Norman Douglas (1868-1952) werd geboren in Oostenrijk, ging naar school in Duitsland en Engeland en verbleef als diplomaat onder meer in Sint Petersburg. Hij reisde door India en Noord-Afrika voordat hij zich op Capri vestigde. Zijn belangrijkste roman South Wind verschijnt in augustus voor het eerst in een Nederlandse vertaling.
Joop Goudsblom (1932) was een van de oprichters van Tirade in 1957 en heeft de naam van het tijdschrift voorgesteld. Hij was van 1968 tot 1997 hoogleraar sociologie aan de Universiteit van Amsterdam. Naast werk op zijn vakgebied publiceerde hij Reserves (1998), een bundel aforismen, notities en korte gedichten, waarin opgenomen het eerder verschenen Pasmunt (1958, uitgebreid in 1976).
Gerard van Hameren (1964) is kwekerrechtonderzoeker in groentegewassen en parttime dichter. Daarnaast is hij hobbykweker van hallucinogene cactussen en verzamelaar van oude mechanische horloges. Met deze gedichten debuteert hij in Tirade.
Menno Hartman (1971) is redacteur van Tirade en uitgeverij Van Oorschot en rijdt een Saab 900.
Thomas Heerma van Voss (1990) is schrijver en studeert Nederlands. In 2009 verscheen zijn debuut De Allestafel.
Johan Hos (1951) vertaalde onder meer werk van J.D. Salinger, Mark Twain en Vladimir Nabokov. Daarnaast heeft hij honderden speelfilms vertaald en ondertiteld.
Sylvia Hubers (1965) schrijft gedichten en kort absurdistisch proza. Ze publiceerde vijf dichtbundels: Men zegt liefde (2003), Terug naar de apotheker (2005), Vandaar dit huwelijksleven (2009) Drinkgedichten (2010) en God gaf ons apparaten (2012). Ze is sinds 2009 stadsdichter van Haarlem.
M.G. Jansen (1967) woont samen met Jacqueline in Baarn, niet ver van het station, en publiceerde eerder essays in Hollands maandblad en Tirade.
Jeroen van Kan (1968) is redacteur van Tirade en De avonden. Hij publiceerde verhalen en artikelen in verschillende literaire tijdschriften.
Delphine Lecompte (1978) woont, eet linzen, ergert zich nauwelijks aan koetsen, en schrijft gedichten in Brugge. Haar derde dichtbundel Blinde gedichten is in januari verschenen bij De Bezige Bij Antwerpen. Wanneer Delphine geen gedichten schrijft laat ze haar teennagels knippen door een oude kruisboogschutter terwijl ze André Breton leest.
Sylvie Marie (1984) publiceert sinds 2005 gedichten in literaire tijdschriften en is redacteur van Deus ex Machina. In 2009 verscheen haar debuutbundel Zonder bij Vrijdag/Podium. Bij dezelfde uitgeverijen volgde in 2011 Toen je me ten huwelijk vroeg, een bundel die genomineerd werd voor de Herman de Coninckprijs.
Geerten Meijsing (1950) is schrijver van een omvangrijk oeuvre. Voor Veranderlijk en wisselvallig (1987) ontving hij de ako-prijs. Samen met zijn zus Doeschka schreef hij Moord & Doodslag (2005).
Kreek Daey Ouwens (1942) schrijft sinds 1986 proza, poëzie en toneel. Voor haar bundel De Achterkant werd ze genomineerd voor de vsb poëzieprijs 2011.
Carel Peeters (1944) is als criticus en essayist verbonden aan Vrij Nederland. Zijn laatste bundel essays is Genieten voor miljoenen. Over populaire cultuur. Wekelijks schrijft hij in Vrij Nederland een Literaire Kroniek en op maandag en vrijdag op de website vn.nl/Boeken.
Van Vrouwkje Tuinman (1974) verscheen in 2011 een vierde dichtbundel, Wat ik met de sleutel moet. Daarnaast publiceerde ze de romans Grote acht en Buurvrouw. Eind 2010 kreeg Vrouwkje de Halewijnprijs uitgereikt. Momenteel werkt ze aan een nieuwe roman, De rouwclub (januari 2013).