[Tirade december 2012]
Ester Naomi Perquin
Bij dit nummer
Hoelang behoudt een redactie zijn jongehonderigheid? Hoelang blijft dat ouderwets baldadige schoolkrantgevoel? Hoe graag zit een redactie bijeen rond de vergadertafel, voert felle discussies en drinkt, wisselt fragmenten, boektitels en bundellijstjes uit en ziet toe hoe een uitgever binnensluipt om een stukje Tsjechov voor te dragen? Hoelang behoudt een redactie zijn eigenzinnigheid en visie op kwaliteit zonder in herhaling te vallen? En wanneer treed dan ten slotte die beruchte vermoeidheid op, die gepaard gaat met het lezen en uitvlooien van al die honderden verhalen, gedichten, essays en curieuze biografieën, op zoek naar dat ene, dat ene dat glanst?
Vijf jaar lang hebben we nummers kunnen maken waar me met genoegen op terugkijken: het vertalersnummer (428, waaraan tientallen van ‘s lands beste literair vertalers meewerkten en dat niet alleen aangenaam was om te lezen, maar het ook tot een naslagwerk van beginnende vertalers schopte), het koffernummer (425, waarvoor de redactie achtergebleven bagage opkocht – waaronder, naar zou blijken, één koffer waarin uitsluitend brillen zaten – en uitdeelde aan geïntrigeerde, zij het vaak wat huiverige schrijvers) en het glorieus uitverkochte Voskuilnummer (424, een ‘Tirade die Voskuils alter ego Maarten Koning vast als “mieters” had bestempeld,’ zoals Gijsbert Kamer in de Volkskrant opmerkte). Tussendoor bliezen we de website nieuw leven in, onder meer met dagelijks nieuwe stukken van een ‘Blogger in Residence’. Tijdens de Boekenweek reden we met een bakfiets vol Tirades door Amsterdam en haalden de woede van een politieagent op onze hals door gratis exemplaren weg te geven. We maakten een pornonummer (444) waaruit bleek dat suikerpotjes en afvoerputjes tot fraaie beschouwingen konden leiden.
We voerden kortom plannen uit die eerst en vooral voortkwamen uit de eerder genoemde jongehonderigheid, dat schoolkrantgevoel – en natuurlijk uit alles wat we lazen, dronken, betwijfelden, bediscussieerden, aanschreven, afwezen, bejubelden en ontdekten. De la met plannen is nu leeg, de bodem is in zicht. Een
tijdschrift als Tirade verdient vers bloed, bruisende plannen en nieuwe stemmen.
Ten slotte vroegen we ons nog af wat er nog bij anderen in de la was blijven liggen. Een brief op poten aan de belastingdienst. Een slepende correspondentie met de gemeente over de juiste locatie van een lantaarnpaal. Paginalange verzoekschriften aan luidruchtige buren. Klachtenbrieven, dankbrieven, warmbloedige epistels en eloquente protestbrieven. We vroegen auteurs om deze ‘onbedoelde literatuur’ aan de redactie over te dragen, opdat de lezer vooral niets onthouden wordt. U vindt ze verspreid door dit nummer.