1.
De eerste keer dat ik las over het ‘wood wide web’ was in Robert Macfarlane’s Benedenwereld (2019); de tweede keer was in De eik was hier, het kinderboek dat Bibi Dumon Tak schreef voor de maand van de filosofie 2021. Zij noemt het het ‘wortelwijdeweb’.
Het www is een verborgen netwerk van wortels en schimmeldraden waarmee, schrijft Macfarlane, bomen voedingsstoffen aan elkaar kunnen doorgeven. Het is, voegt de eik van Dumon Tak daaraan toe, ‘mijn ondergrondse krant’. Het is van levensbelang.
2.
We hebben thuis een stukje grond kunnen bijkopen, wat onze achtertuin met een meter of tien verdiept heeft. Prachtig. Blij mee. Vrije momenten in de tuin: tegels en stenen eruit, planten eruit, oude schuttingen weg, nieuwe erin, dertig kruiwagens zand voor nieuwe terrassen en tegelpad erin gekiept, rug nog steeds oké, sierappelboom laten staan, pruimenboompje verplaatst. Zomerweer. Ik besloot dat tuinieren mijn nieuwe hobby is. Straks fijn de hele zandbak herbeplanten tot een waar Arcadië.
Het pruimenboompje is twee jaar oud, een meter of drie hoog, iel nog. Ik had hem er al uit, toen ik bedacht eens te gaan googelen wanneer je bomen kunt verplaatsen. Níet in de zomer! ‘Dan gaat hij dood,’ staat op groenepassies.nl. En áls ik een boom wil verplaatsen, dan zou ik al een jaar eerder de wortels ervan hebben moeten ‘rondsteken’, zegt internet.
Dezelfde dag dat ik de boom uitgroef en een meter of wat achterwaarts weer in de kleigrond plantte, hingen alle bladeren slap. Ik heb hem dagelijks met een gieter vol water verwend, tot het ging regenen en hij dagenlang in een diepe plas stond. Nu zitten er nog een paar bruine blaadjes aan.
3.
Groep acht heeft afscheid genomen. Ouders coronaproof in de zaal, broertjes, zusjes, soms een extended family. Kinderen voor het laatst toegesproken. We noemen dat bij ons de ‘schoolverlatersavond’. Zoals ieder jaar slaap ik de nacht die erop volgt nauwelijks. Behalve het eindeloos terugspoelen van wat er gezegd was en van de emoties die opspeelden, piekerde ik deze keer over iemand die er niet was. Laat ik haar Aisha noemen. Zo aanwezig ze de drieënhalf jaar bij ons op school was, zo afwezig was ze deze avond.
Aisha kwam vier jaar geleden vanuit Syrië, via tentenkampen in Turkije en Griekenland, naar Nederland, samen met haar moeder en twee broertjes. Haar vader was omgekomen bij een bombardement. We vermoedden een trauma, maar hulpverleners hebben tot nog toe hun tanden op haar stukgebeten. Aisha vertelde dat ze vaak nachtmerries had, ze was voor niemand op school bang, erkende gezag als het haar uitkwam, manipuleerde, maakte ruzie, stal als de raven, leek vijftien op haar twaalfde – ze was zo’n meid die van ons vroeg standvastig, ja onvermurwbaar te zijn en haar tegelijk te omarmen. Te verwennen.
Ze was niet op de afscheidsavond. Toen de school eerder die dag uitging, had ze huilend het lokaal verlaten.
4.
Aan welke draden zitten wij vast? En áls het al moet: wanneer moeten wij worden rondgestoken?