In de dekolonisatie van Indonesië (1945–1949) was een belangrijke rol weggelegd voor de kritische jongeling Soetan Sjahrir, die zich op de middelbare school in Bandoeng had ontwikkeld tot Indonesisch nationalist. Eind jaren twintig ging hij studeren in Amsterdam, waar hij de Hollandse Maria Duchâteau ontmoette. Maria werd Sjahrirs geliefde en strijdkameraad voor een vrij Indonesië. Niet veel later volgde zij hem naar Indië, waar hij een politieke partij zou opzetten, maar ze werd teruggestuurd door het koloniale gouvernement.
De vele brieven die Sjahrir aan Duchâteau schreef zijn zeer afwisselend, met een scherpe visie op de geopolitieke situatie en koloniale werkelijkheid, brieven ook vol verlangen en heimwee. Ondanks hun in 1936 gesloten huwelijk ‘met de handschoen’, zagen zij elkaar pas weer in 1947, anderhalf jaar nadat Sjahrir was uitgeroepen tot premier van de Republiek Indonesië.
Deze keuze uit de brieven van een van de grootste en intelligentste figuren uit de Indonesische geschiedenis is gemaakt en bezorgd door Kees Snoek, en wordt aangevuld met een biografische schets.