Waar ik bij veel mensen om me heen gelatenheid bespeurde in reactie op de verscherpte maatregelen, voelt het voor mij anders. Het terugpakken op de noodgreep van de lockdown maakte me duidelijk – rijkelijk laat, ik weet het, maar er is een verschil tussen wat je snapt en wat echt tot je doordringt – dat er geen voorzienbare uitweg is.
Vanaf nu, las ik af aan Rutte en die gozer met die schoenen, gaan we een paar keer per jaar in lockdown ter ontlasting van de zorg, en er weer uit voor de economie en de maatschappelijke draagkracht voor volgende lockdowns. De burger zal alleen maar minder geneigd zijn zich aan de maatregelen te houden, dus de lockdowns zullen harder worden, langer duren en vaker voorkomen.
Hoewel het zonder nog veel erger zou zijn: als verlosser is het vaccin zo dood als een pier. De enige weg hieruit, drong tot me door, is opschaling van de zorg. Ervaren personeel dat elders werk gevonden heeft teruglokken met iets hogere salarissen lijkt zinloos, dus er moet een lichting jonge mensen worden klaargestoomd om IC’s te bemannen. Dat duurt – verpleegkunde is een vierjarige opleiding – minstens vijf jaar.
Ik heb een gezin, wat het mij veel makkelijker zou moeten maken dan alleenstaanden om te dealen met perioden waarin sociale contacten tot een minimum worden teruggebracht. Het lijkt zo’n klein en onbelangrijk iets, die twee keer per maand dat ik op vrijdagavond naar het café ga, maar dat is het niet gebleken. De vergelijking met paddestoelen dringt zich op. Ja, volg me nu maar even.
Wat als ons thuis een bovengrondse uiting blijkt – zoals een ridderzwam – en al die wisselende sociale contacten die we normaalgesproken door de week heen ervaren het mycelium? Een bijna onzichtbaar netwerk van draden dat het feitelijke organisme is?
De biologie snapt steeds beter dat je een plant niet op zich bekijken moet, maar als onderdeel van een systeem. Er zijn losse entiteiten, maar er is ook een entiteit te benoemen waarvan die schijnbaar op zich staande wezens deel uitmaken.
Ja, ik kan overleven zonder jullie allemaal, maar ik gedij gewoonweg niet.
Beeld is van Rob Waumans: Op café met Cindy Hoetmer