In Capitulatie vlucht Voskuil na het opgeven van zijn kweekschoolbaan in Groningen terug naar Amsterdam in de overtuiging afzijdig van de maatschappij te kunnen leven. Weldra ziet hij onder ogen dat zijn onmaatschappelijkheid uit trots kinderspel en lafheid is. Hij accepteert een pretentieloze baan bij het Bureau. Naast het stompzinnige werk op het Bureau blijft hij onvermoeibaar schrijven, niet alleen dagboek, maar ook aan de manuscripten van Bij nader inzien en Binnen de huid. Ondertussen kotst hij van het Bureau, figuurlijk en letterlijk, overweegt ontslag te nemen, maar uiteindelijk ziet hij geen alternatief. In Capitulatie sleept Voskuil de lezer mee met ontluisterende anekdotes, academische gossip en steeds hardere en langer durende echtelijke botsingen, uitmondend in een zelfontmanteling zonder weerga en een niets en niemand ontziend portret van de culturele en intellectuele naoorlogse hoofdstedelijke elite.
Was Bijna een man, het eerste dagboekdeel, nog incompleet als gevolg van de door Voskuil toegepaste zelfcensuur en door de schaar van Lousje Voskuil-Haspers, die alles wat haar niet zinde uit het typoscript van haar man knipte. Capitulatie daarentegen volgt Voskuils tekst op de voet. Alle ruzies en anderszins netelige passages zijn hersteld met behulp van de hiervoor door Voskuil bewaarde dagboekschriften.