Verzetsstrijder Anton de Kom heeft op 19 juni 2023 eerherstel gekregen van de Nederlandse regering. Een lang gekoesterde wens van de familie voor excuses voor “het leed dat hij en zijn gezin hebben ondervonden door toedoen van de toenmalige Nederlandse autoriteiten” is hiermee in vervulling gegaan. Voor Suriname nu de opdracht om het gedachtegoed van De Kom nog bekender te maken in de samenleving, vooral onder de jeugd. Helaas, op dit moment is, door de economische situatie, verdieping brengen in de geschiedenis luxe en een immense uitdaging.
Suriname staat dezer dagen in Nederland ruim in de belangstelling door onder meer het herdenkingsjaar slavernijverleden. Daarbij wordt op verschillende niveaus gesproken over samenwerking met en ondersteuning voor de voormalige kolonie. Dat is goed want het land heeft het economisch heel slecht. Het programma dat met het Internationaal Monetair Fonds (IMF) is overeengekomen, moet de economie van het land herstellen. Op macro-economisch niveau wordt winst geboekt, maar op micro- economisch niveau is het een ander verhaal, want grote delen van de bevolking ervaren de maatregelen, zoals afschaffing van subsidies op brandstof, elektriciteit en water als pijnlijk. Veel mensen lijden honger omdat ze geen geld hebben om eten te kopen.
Daarom is hulp en ondersteuning van Nederland deels niet alleen gewenst, maar eigenlijk ook nodig. Van daaruit wordt niet alleen medeleven betoond, maar de opstelling mag ook gezien worden als een vorm van compensatie. Nederland heeft Suriname namelijk systematisch uitgebuit voor eigen gewin en daarna het land onafhankelijkheid geschonken zonder ondersteuning om zich goed zelfstandig te maken.
Toen Suriname door Nederland werd gekoloniseerd in 1667 ontstond een relatie die kan worden omschreven als ‘meester en knecht’. Als gevolg van de oorlog met Engeland in de zeventiende eeuw verruilt Nederland Nieuw-Amsterdam voor het huidige Suriname. De West-Indische Compagnie brengt tot slaaf gemaakte Afrikanen naar Suriname om op de plantages te werken. Daar moesten zij de opdrachten van de meesters uitvoeren en als ze dat niet (naar wens van de meesters) deden, werden ze gemarteld, verminkt of zelfs gedood.
Na de afschaffing van de slavernij in 1863 werd contractarbeid ingevoerd. Ook de immigranten moesten onder erbarmelijke omstandigheden werken. De culturele samenstelling van de bevolking weerspiegelt dit koloniale verleden. In december 1954 werd Suriname via het Koninkrijksstatuut een land binnen het Koninkrijksverband. Het was een gebiedsdeel van Nederland en diens wetten golden er (grotendeels). Dat gold ook voor de toenmalige Nederlandse Antillen. Het land heeft zich ontwikkeld, van een – in de woorden van Albert Helman – ‘raciale segmentatie onder eigen identiteit’ tot een geïntegreerde natiestaat. Om die verworvenheden te verduurzamen en teleurstellingen te voorkomen, zal juist de jeugd van Suriname het vertrouwen moeten krijgen dat het land ook op weg is een stabiele, autonome en veerkrachtige economie te worden. Een land waarin met kracht wordt gestreefd naar de uitbanning van armoede en sociale ongelijkheid.
Nederland is door Suriname eeuwenlang gebruikt als bron om zich te ontwikkelen. Daarbij werden het land en zijn inwoners uitgebuit en onderdrukt. Suriname ontwikkelen heeft nooit op de Nederlandse agenda gestaan. Eeuwenlang is ook in de geschiedenisboeken van Nederland gezwegen over de manier waarop het land met Suriname om is gegaan in de koloniale periode. Het is daarom niet vreemd dat veel (Europese) Nederlanders er ook nauwelijks wat van weten.
De onafhankelijkheid gebeurde ook gehaast en snel, Nederland wilde van Suriname af. Er is nadien geld gegeven, maar ondersteuning hoe het goed te besteden ontbrak. De samenwerking tussen beide landen wordt op verschillende vlakken beter, maar op politiek niveau moet Suriname wel gaan pleiten dat Nederland meer moet doen om het land te ondersteunen aangezien vele negatieve ontwikkelingen die vandaag de dag plaatsvinden in Suriname, zoals corruptie, voortvloeien uit het verleden tussen beide landen. Er moet zeker geld geïnvesteerd worden in diverse sectoren zoals onderwijs en gezondheidszorg. Toen we deel waren van het Koninkrijk waren deze sectoren van een hoog niveau, maar nu zijn ze aan de beademing.
Suriname heeft simpelweg niet de mogelijkheden om zijn financieel milieu stabiel te houden en heeft daarvoor ondersteuning nodig. Daar kan Nederland mee helpen, vooral gezien veel Nederlanders regelmatig hier komen en er ook wonen. The Black Archives heeft samen met het Nationaal Archief Suriname en de gemeenschapsorganisatie Naks de expositie ‘Manspasi’ georganiseerd waar onder anderen verzetsstrijders zoals De Kom en Otto en Hermine Huiswoud werden belicht. Daarnaast is een crowdfunding gehouden voor de renovatie en ondersteuning van de Otto Huiswoudschool. Dit zijn zaken die navolging verdienen aangezien er in Suriname geen geld is om dat te doen.
Met de bewustwording over de Surinaamse geschiedenis gaat het de goede kant op. Samenwerking tussen partijen in beide landen op bijvoorbeeld het gebied van de archieven resulteert erin dat meer kennis wordt gedeeld en activiteiten worden uitgevoerd, waardoor beide samenlevingen meer te weten komen over elkaar. Dat kan zeker verder worden uitgediept. De denkwijze in beide landen dat Suriname steeds bedelt om geld van Nederland, moet worden veranderd. Want als er nu wordt gevraagd om een deel dat jarenlang eerst werd genomen en daarna voor weinig werd verkregen, is geen bedelen, maar rechtmatig compensatie opeisen.
Vóór en nu nog tijdens de in 1975 verkregen onafhankelijkheid is op verschillende momenten op grote schaal hoog opgeleid kader weggetrokken uit Suriname omdat het geen toekomst meer zag in het land. Door de huidige economische crisis, die al bijna drie jaar duurt, zijn er weer mensen – onder wie hoog opgeleid kader – vertrokken naar onder meer Nederland. Het blijft een vicieuze cirkel: bij elke crisis vertrekt weer kader, waardoor de ontwikkeling stremt of er zelfs achteruit gaat.
De twee landen zullen onlosmakelijk met elkaar verbonden blijven, maar laat er dan ook voor worden gezorgd dat Suriname wordt ontwikkeld en niet wordt gezien als ‘ex-kolonie waar het slecht gaat’, doordat het moederland het heeft afgestoten. Nederland is niets verplicht, Suriname is onafhankelijk, maar structurele ondersteuning waar het land ook zeggenschap bij heeft, is wel een mooie vorm van compensatie voor de misstanden van het verleden.