(De wereld in stukken 30)
Welk land veranderde meer en opmerkelijker in een eeuw dan Saudi-Arabië? De olie maakte het stinkend rijk, daarvoor kan het dat niet echt geweest zijn. Het was een bedoeïen, Khamis bin Rimthan die een Zwitsers geoloog hielp met het ontsluiten van de eerste oliebron. 1938 was dat. Een klein decennium later reist de Brit Wilfred Thesiger er rond. Thesiger werd geboren in Ethiopië en zijn ouders waren in dienst van het Britse Rijk. Hij diende in de ambtenarij en in het leger, was de Brits afgevaardigde bij de kroning van de grote Haile Selassie maar wilde graag reizen. In de Sudan in het gebied van de Danakil kwam hij erachter dat de woestijn zijn grote liefde was en al snel maakt hij plannen het ‘Empty Quarter’ van Saudi-Arabië te bereizen, een gebied dat alleen door bedoeïenen bereisd werd, die hij Bedu noemt. Thesigers Arabisch moet heel goed zijn geweest, de meeste Bedu houden hem voor een Syriër vanwege zijn accent.
De woestijnliefde begrijp ik na slechts een paar dagen in een andere woestijn, de Thar, goed. Het intense plezierig van schommelen op de kamelen, als je er niet zeeziek van wordt. Het wonderlijke gorgelen van de beesten, en vooral de onwaarschijnlijk prachtige sterrennachten, liggend op en onder een kleedje.
Wat een boek schreef hij erover! Arabian Sands is werkelijk schitterend. Het is een beschrijving van de zware reizen, de voorbereidingen, maar vooral over het leven van de Bedu die hij goed leert kennen en voor sommigen van wie hij een aan liefde grenzende vriendschap voelt. Thesiger is nooit mer echt geland na deze reizen denk ik. Droevig is in documentaires te zien hij hij uiteindelijk decennia later in Engeland in een bejaardenhuis beland, een man die hoort bij de woestijn.
De passages over kamelen zijn fascinerend. Omdat een kameel vervoersmiddel, voedselproducent, huisgenoot, reisgenoot, vriend, investering, kapitaal etc. is voor de Bedu gaat het er in het boek veel over. een Bedu in de Empty Quarter, grofweg het zuidoostelijke deel van het land kan aan de print van de hoef zien van wie de kameel is, of ze melk geeft, een kalf draagt, het geslacht, de leeftijd, de hoeveelheid water in de bulten etc. Hilarisch zijn de momenten dat een van zijn vrienden en reisgenoten met irritatie aan het wachten is terwijl zijn kameelstier de vrouwelijke kamelen aan het ‘bedienen’ is: de meeste Bedu reizen met vrouwtjeskamelen, omdat de stieren humeuriger zijn en moeilijker te beheersen. Als de Bedu er lucht van krijgen dat er wel een stier in de beurt is brengen ze er al hun kamelen naar toe voor bevruchting. En dat moet je maar vriendelijk en geduldig accepteren als stierberijder.
De lange reis door de Empty Quarter is heftig. De warmte en de kou, het weinige en vreselijk smakende water en ook nog, ergerlijk voor Wilfred Thesiger, de prachtige gastvrijheid van de Bedu: in zijn geval een tot hoofdpijn leidend rekenproblemen: want elke groep van tien monden die even voor een avond en een ochtend aansluit, doet een fors beroep op zijn voorraden, en hij moet dan nog zoveel dagen… De vrijgevigheid van dit volk is soms moeilijk te doorgronden. Als hij noodzakelijke dingen koopt voor zijn reisgenoten hebben ze die soms na een halve dag al weer weggegeven aan iemand die het meer nodig lijkt te hebben.
Verbazingwekkend was het verschijnen van sardientjes in dit verhaal. Op lange reizen nemen ze stapels gedroogde mee, voor eigen en kamelen voedsel.
En dan dit intens droevige verhaal dat niet meer uit je hoofd raakt:
‘We bereikten Dahal een goede drie dagen later. Het water, dat naar zwavel stonk lag aan het einde van een tunnel in de kalkstenen rots en was moeilijk te bereiken. Terwijl we de kamelen water gaven, vertelde Bin Duailan ons dat een wolf een paar maanden eerder hier twee jongetjes had gedood. Hun vader had hen bij de bron achtergelaten met een lading sardines die hij van de kust had meegebracht, met de mededeling dat hij de volgende dag terug zou komen. ‘s Nachts verdreef de wolf ze van de sardientjes, waarvan hij er een stel at. Toen een of andere Manahil ‘s ochtends opdook, vertelden de kinderen wat er was gebeurd, maar toen deze Manahil naar de kust afdaalden, lieten ze de kinderen bij de bron achter, in het vertrouwen dat hun vader spoedig zou terugkeren. De vader kwam pas de volgende dag aan en toen vond hij zijn beide zonen dood en gedeeltelijk opgegeten.’
Je die duistere nacht voorstellen… deze ongelukkige jongetjes.
Nu razen er auto’s van 5 ton met airco door de Empty Quarter. Maar de nachten zullen er nog wel donker zijn…
Lezen:
over Krim, Oekraïne en de Zwarte Zee en de Zee van Azov op deze kaart:
Konstantin Paustovski Lichtend water, De romantici, Muziek van de herfst.
Over Oekraïne:
Marc Jansen: Grensland
Turkije:
Orhan Pamuk Istanbul, Museum van de onschuld
Georgië:
Marc Jansen Belaagd paradijs