In de meeslepende actiefilm Baby driver timet de chauffeur van een groep bankrovers zijn acties nauwkeurig met liedjes die hij op zijn koptelefoon afspeelt: binnen 2.45 min. moet de buit binnen zijn. Dan komt de politie. Jarenlang timede ik mijn hardlooprondjes met symfonieën van Mahler. Ik liep afstanden die goed binnen de range van de grote composities van deze kunstenaar vielen.
Hardlopen op Mahler is – op voorwaarde dat de wind onder de drie Beaufort blijft, met harde wind zijn de rustige delen moeilijk te volgen – een heel goed idee. Lekker gevarieerd in tempi, een waaier van gemoedstoestanden. En je leert ze goed kennen. ‘Langzam, Schleppend’ tegen de wind in, ‘Immer sehr gemachlich’. Of ‘Schattenhaft,’ schaduwachtig als je in het bos rent.
Wanneer je je leven ziet als een tijdspanne waarin je dingen wilt leren kennen, zal een systematische benadering daarvan je een encyclopedische interesse in muziek verschaffen. Toen ik 11 was kocht op een rommelmarkt twee vinyl plaatjes van het Deutsche Grammophon Gesellschaft, een vioolconcert van Bach, en een vioolsolo, de Chaconne. Beide met David Oistrach. Die gaan dus al meer dan vier decennia mee, al speelt Oistrach voor de moderne smaak zijn Bach wat langzaam. Ik leerde ze kennen zo goed als maar binnen mijn begrip voor muziek mogelijk is. Want je bent vooral je eigen beperking. Juist bij muziek voel ik – halverwege dit leven, of over de helft – dat er vele witte plekken, lege stukken blijven in de kennisverwerving waarvan je op je 11e nog kon geloven dat die zo volledig mogelijk zou zijn. Op een dag sterf je en heb je nog nooit Strijkkwartet in G groot van Maurice Ravel gehoord. Of het Ave Maria van Igor Stravinsky. Terwijl je dacht dat dat soort hoogtepunten wel zouden moeten lukken binnen de je toegemeten tijd. Heb je dan minder volledig geleefd? En is ‘volledig leven’ op zichzelf al een misverstand?
Symfonieën hebben een wel heel speciale aantrekkingskracht, misschien vergelijkbaar met die van grote romans. De kunstenaar geeft stem aan heel veel verschillende aspecten. Op deze plaat hiernaast een vlootschouw van ‘de stemmen’. In een symfonie bijna letterlijk, en bij bijvoorbeeld Mahler heel in het bijzonder met een vaak zeer ruime instrumentatie. Het is op zijn beurt zijn bijna encyclopedische verzameling van muzikale kennis in praktijk gebracht. En een grote roman of een symfonie tracht ook een weergave te zijn van wat de kunstenaar van het leven begrepen denkt te hebben of erover wenst te delen. Althans zo stel ik het me voor.
Zittend in een concertgebouw, luisterend naar een uitvoering van een van de mahlersymphonieën heb ik altijd de sensatie dat je iets meemaakt wat misschien maar een eeuw of twee mogelijk zal blijken te zijn geweest op deze aarde.
In de roman Het grote zwijgen van Erik Menkveld wordt (denken en praten over) Mahler meermalen ten tonele gevoerd: ‘Hij moest denken aan de keer dat hij met Mahler langs het Rokin in Amsterdam liep en ze een groepje jonge toeristen met opgedraaide snorren voor een rondrit in een automobiel zagen stappen. ‘Daar zien we nu de huidige tijdsgeest in volle glorie!’ had Mahler uitgeroepen. ‘Onberispelijk gekleed, modern, zelfverzekerd, rationeel en materialistisch tot op het bot. Als zulke heren al over iets ontastbaars nadenken, erkennen ze hoogstens de kracht die hun automobiel voortstuwt. Al het andere vinden ze naïeve onzin. Kom op jongens, laten we plezier maken en geld verdienen! Het leven is kort en dood is dood!’ Mahler had erbij gelachen, maar zijn onverwachte boutade had een scherpe ondertoon. Het kunnen niet anders dan Duitse jongeren zijn, had hijzelf gedacht. Verwende zoontjes van Pruisische landjonkers, die goed geprofiteerd hadden van Bismarcks ‘Realpolitik’. Of Mahler het moderne Duitsland net zo verafschuwde als hij, had hij niet durven vragen.’
De roman over de vriendschap en concurrentie in muzikale carrière en in liefde van de Nederlandse componisten Diepenbrock en Vermeulen is een schitterend tijdsbeeld en ode aan de muziek zelf. Ook de te jong gestorven schrijver Erik Menkveld zelf was een encyclopedische schrijver. In zijn essaybundel Met de meeste hoogachting schrijft hij een brief aan John Coltrane waarin je ziet hoe systematisch hij alles van deze musicus heeft trachten te leren kennen. ‘Een grote honger’ zou je het kunnen noemen.
[…]
Volgens zijn tijdgenoten was Johann Sebastian Bach
een virtuoos organist – hij speelde met
een onnavolgbare ‘Leichtigkeit’
lichthandigheid zou je het kunnen noemen, maar dan zo
licht dat het was alsof het geen handen waren
die speelden
[…]
Rutger Kopland
‘…alsof het geen handen waren die speelden’ geeft goed de algemene verbijstering weer die zij – zoals ik – voelen die geen uitvoerend musici zijn, maar die keer op keer ervaren wat het opeens voor nieuwe informatie over de wereld of over je leven geeft: goede muziek. Geen genoeg van te krijgen. Of preceizer: je zult er te weinig van meemaken.
Kennis buiten de taal. En de pijn om alles wat je niet zult horen.
Lezen
Vikram Seth Verwante stemmen
Erik Menkveld Het Grote zwijgen, Met de meeste hoogachting
Thomas Mann Doktor Faustus
Kazuo Ishiguro Nocturnes
Ian McEwan Lessons
Hartmut Haenchen Fictieve brieven Mahler 13 delen in cassette
Kijken film the Late Quartets, met de late Beethoven strijkkwartetten