Call me trimtab, over eigenzinnig bouwen

Larousse 10

In een van haar recente interviews vertelde Halina Reijn dat de wereld er zo anders uit zou zien als vrouwen meer voor het zeggen hadden, ze noemde bijvoorbeeld dat veel meer huizen rond gebouwd zouden worden. Dat vind ik interessant. En een reden temeer om te hopen dat haar wensen uitkomen. Vanwaar die eeuwige stijve symmetrie van rechte vormen?

Ik heb alleen geleefd
voor koppige symmetrieën van de kunst,
die onbeduidendheden samenweeft

schrijft Borges in een vertaling van Barber van de Pol en Maarten Steenmeijer. Wat is nou eigenlijk de logica van die overheersende bouwvorm? In de eerste plaats natuurlijk zou je zeggen het dictaat van het bouwmateriaal. Een boom is recht, een plank is recht. Maar aan de andere kant kunnen we ook al eeuwen hout buigen voor een scheepsvorm die het water klieft. Een steen kun je ook met een ronding bakken, of ze rond plaatsen, zoals in de Amsterdamse School veel gebeurt. Percelen laten zich misschien het makkelijkste in rechte stukken verdelen. Daar ga je al. De grootste reden voor rechtbouw moet de angst voor verlies aan ruimte zijn. Alles wat je tegen een gekromde muur zet, werkt ruimteverlies in de hand. Aan de andere kant heb je minder bouwmateriaal nodig voor een gelijk vloeroppervlak. De Hakka in Zuid China maakten Tulou, ronde bouwwerken die hun vorm vooral ontleenden aan het gegeven dat ze makkelijker te verdedigen waren. Kasteeltjes willen ook wel eens een beetje die vorm opgaan, of anders toch zeker de slotgracht. De Native American Tipi, en de Mongoolse Yurt ontlenen hun vorm deels aan de beperkingen in aanwezig materiaal, maar vooral aan het gegeven dat ze mobiel moeten zijn, makkelijk af te breken en op te zetten en licht in gewicht. Daarbij is de ronde vorm goed voor de distributie en het behoud van warmte. Dat geldt dan weer speciaal voor de Inuit iglo. Mijn echte diepe bewondering gold de eerste keer dat ik in het Pantheon in Rome was: een koepel, maar ook nog een open koepel, waardoor je regen binnen, en zonlicht krijgt. Prachtig! In Pushkar in India sliep ik eens in een paleisje van een gewezen maharadja en het was een van de weinige ronde ruimtes waarin ik verbleef. Heel fijn: een koepel boven het bed verruimt het denken.

Maar ik zat aan iets ruimers te denken. De Geodetische koepel.

‘Een geodetische koepel kan worden gemaakt door een al dan niet regelmatig veelvlak zodanig in driehoeken te verdelen dat alle zijvlakken driehoekig worden en het geheel op een bol of halve bol gaat lijken. Er zijn verscheidene ontwerpen voor zulke koepels. Neem bijvoorbeeld een regelmatig twaalfvlak, met twaalf vijfhoekige zijvlakken. Verbind het middelpunt van elke vijfhoek met de hoekpunten van die vijfhoek en trek het naar buiten tot het raakt aan de omgeschreven bol van het twaalfvlak. U hebt dan een veelvlak met zestig driehoekige zijvlakken: een eenvoudig voorbeeld van een geodetische bol. Door op soortgelijke manier die zijvlakken in meer driehoeken onder te verdelen, kunt u de bolvorm nog verder benaderen.’ Met driehoeken kun je een bol bouwen.

‘De eerste echte geodetische koepel is door de Duitse ingenieur Walther Bauersfeld ontworpen voor een planetarium in het Duitse Jena, dat in 1922 voor het publiek werd opengesteld. Tegen 1950 vond de Amerikaanse architect R. Buckminster Fuller (1895-1983) onafhankelijk daarvan ook de geodetische koepel uit en kreeg daar Amerikaans patent op. Het Amerikaanse leger was zo onder de indruk dat het hem de leiding gaf bij het ontwerpen van koepels voor militair gebruik. Behalve de sterkte van de constructie waren de koepels gewild omdat ze een grote inhoud paarden aan een klein grondoppervlak, weinig materiaal vergden en weinig warmte verloren. Fuller zelf woonde een deel van zijn leven in een geodetisch huis en stelde vast dat het door de lage luchtweerstand beter bestand was tegen orkanen. Fuller bedacht zelfs het ambitieuze plan een geodetische koepel met een doorsnede van 3,2 kilometer en een hoogte van 1,6 kilometer over heel New York heen te bouwen, zodat het weer er kon worden geregeld en de bewoners beschermd zouden zijn tegen regen en sneeuw!’ Zelf woonde Buckminster Fuller eveneens in een koepelhuis.

Boeiend figuur: op zijn graf staat: ‘Call me trimtab.’ een verwijzing naar een citaat van heb waarin hij uitlegt dat je als mens eveneens een trimtab kunt zijn: een klein element aan een vliegtuig of boot dat met geringe inspanning, omdat het op de juiste pek geplaatst is het ding van richting kan doen veranderen. Denk aan de flappen op de vleugels van vliegtuigen. Een optimistische beeld: je kunt ertoe doen.

Mijn ideaal zou zijn, licht gelijkend op de bolwoningen van Dries Kreijkamp, een geodetische koepel op een sokkel waardoor je binnenkomt. De onderste helft is dicht, de bovenste helft is transparant voor voortdurend zicht op de sterrenhemel of wolkpartijen. Slapen in de onderste helft, wonen in de bovenste. De ronde vorm geeft wind weinig houvast. maak een variant die gaat drijven als het water stijgt. Een woonkamer centraal, opgebouwd rond de warmtebron. In het grootste huis waar ik woonde zat ik vreemd genoeg altijd in een heel klein keukentje met zicht op de gracht en een straatje. De heel ruime woonkamer was meer iets voor ijsberen, een van de verrukkelijkste avondactiviteiten. Wanneer ik grote ruimtes zie dan denk ik onmiddellijk aan hun geweldig ijsbeerpotentieel, nooit aan het plezier er te zitten. Ook een kleine koepel geeft zicht op veel groots. Het is mijn ideale huis. Rondijsberen levert vast nog betere inzichten op.

“Where thou art — that — is home.” — Emily Dickinson

Nog meer technische voordelen aan rond bouwen.

Geciteerd uit: Clifford A. Pickover Het wiskunde boek. Van Pythagoras tot de 57ste dimensie, 250 mijlpalen in de geschiedenis van de wiskunde.

Boeken waarin een huis centraal staat

William Trevor The Story of Lucy Gault
Elizabeth Jane Howard The Cazalets
George Perec Het leven een gebruiksaanwijzing

Foto van Menno Hartman
Menno Hartman

Menno Hartman (1971) is uitgever bij Van Oorschot.