Bahamontes’ hemelvaart

Kwam de klimmer
Bahamontes
tot de haarspeld
aangeklommen
rolt de klimmer
Bahamontes
van zijn zadel
rolt hij af op
het ravijn stelt
hij ineens
de vraag is dit
hier eigenlijk
parcours kan dit
niet even goed
de Straatweg zijn
met wat voor waar-
borg ben ik ooit
op weg gegaan
het duurt nog maar
een tel dan ben ik
zaliger
zal ik dan van
mijn levensdag
nooit weten of
zij boven voor
mij klaar staat de
Huez met haar
massages en haar flesjes en haar
veel te strakke
tricots och och
fluitend ben ik
zonder waarborg
weggegaan ach
waarom ben ik
na een uurtje
niet gekeerd terug
naar het koele
klaterende
dal het mossig
pleintje met de
parasollen
sorbets ice-tea
want daar was daar
moet daar is
geweest een iemand
die mij vasthield
bij mijn zadel
mij het zetje
gaf dat moet
er was een laatste
duw hij gaf de
laatste die de
eerste was ik
keek niet om maar
zag wel in de
ooghoekbocht dat
in de wirwar
van de start een
rug de massa in verdween ik
was op weg ik
vraag waarom was
ik op weg wat
wist ik van de
aankomst als ik
aan kwam en wat
kan ik weten
van de aankomst
zonder aankomst
zonder iemand
zonder ja de
iemand die mij
toen het zetje
gaf het laatste
dat het eerste
was hoe zal ik
weten wie hij
was hij kent mijn
wil hij weet waar-
om ik klom waar-
om ik wilde dat
ik klom want o
alleen als ik
gewild heb dat
ik klom als ik
gewild heb dat
hij mij daar toen
het zetje gaf
het laatste dat
het eerste was
pas als ik mij dat zetje geef
alsnog die zet
misschien ben ik
dan wie ik ben
degeen dus die
uit klimmen ging
ik Bahamontes
zonder waarborg
klimmen ging ik
klom ik zonder
en er was geen
iemand anders
dan de iemand
die mij zegde
Bahamontes
zegde hij zeer
onverstaanbaar
Bahamontes
klim.

Uit: Willem Jan Otten, Welkom