Mijn zusje en ik, we wilden weten wat er was, we zagen
onze ouders niet, er zat een hond op de plaats
waar de kerk had gestaan.
We aaiden hem, zonder duidelijke reden, hij legde
zijn kop achterover, duwde zijn staart
naar beneden – hij was bang.
We probeerden te bellen, er was een antwoordapparaat.
Dit is de voicemail van oma. Van opa. Dit is
het verhaal van je ouders, een sprookje.
Ja, dit is een boodschap van God.
We willen nu graag weten hoe het verder gaat, zei ik.
Zijn jullie wel ergens gebleven (mijn zusje).
Toets een hekje. Einde bericht.
We dachten zo lang dat ze ons kwamen zoeken, nee
ben je mal, we hebben nog uren gewacht en
het eten werd koud en de kerktoren blafte,
ons verdere leven sprong op ons af.
Uit: Ester Naomi Perquin, Celinspecties