Celinspecties

In deze derde bundel Celinspecties neemt Perquin de lezer mee in de beslotenheid van systemen, verhalen en verwachtingen. Deze poëzie draait in kleine cirkels naar een midden en sluit dan de deur. Celinspecties zijn niet alleen letterlijk zoektochten naar de essentie, maar ook – en misschien is dat nog letterlijker – een poging onder de huid van een ander te kruipen. Perquin schrijft vanuit de aandrift tot begrip, meer dan uit de wil tot oordelen. Perquin is een van de weinige dichters in ons taalgebied die het raadsel niet opzoekt maar het zorgvuldig bewaakt.

Pers

‘De dichteres van deze regels laat haar personages pendelen tussen vrijheid en gevangenschap. De stem waarmee zij onder meer deze handeling beschrijft, is in enkele jaren tijd behoorlijk onvergetelijk geworden.’

– Luuk Gruwez, De Standaard –    

‘Deze bundel klampt ons aan, hij doet ons nadenken over de normen die we hanteren met betrekking tot goed en kwaad.’

–Elke Brems, Poëziekrant –

‘Perquin spreekt tot ons maar dringt zich niet op. Dat maakt deze gedichten volstrekt onweerstaanbaar.’

–Bouke Vlierhuis, Awater –

Namens de ander

De tweede bundel van Ester Naomi Perquin geeft blijk van een snel ontwikkelend talent. Waar de eerste bundel in soms nog vormvaste gedichten langs de lijnen loopt van wat ‘verstaanbare poëzie’ heet, tast Perquin in Namens de ander ingrijpender de mogelijkheden en de rekbaarheid van haar taal af. Met humor en evenzogoed met veel empathie begeeft de dichter zich door binnen- en buitenwereld, langs angst en rommelend onbehagen. Poëzie die de lezer een schittering in het oog geeft, kracht in de benen, een sterke behoefte tegelijkertijd de grondkracht van deze gedichten te ervaren en er scherpziend naast te gaan staan.

Pers:
‘Met haar tweede bundel bewijst Perquin het gelijk van de jury’s die haar debuut bekroonden.’
– Arie van den Berg, NRC Handelsblad

‘Urgent, vermakelijk, diepzinnig, maar steeds messcherp.’
– Gerdi Verbeet, Juryrapport J.C. Bloem Poëzieprijs –

Servetten halfstok

Een bundel die wonderbaarlijk verstaanbaar is zonder daarbij aan raadselachtigheid en suggestie in te boeten.

Waarnemingen, ontmoetingen en terloopse gedachte-experimenten vormen het materiaal waarvan Perquin haar gedichten maakt: de maaltijd die ’s ochtends nog een warme koe was, de nachtsuppoost die na jaren ineens alle vogels loslaat, een lichaam dat zich aanbiedt voor een volgende bewoner. Maar ook: het kind dat zijn kinderverdriet ontgroeit en de liefde die het huis uit gepoetst moet worden – dagelijkse en tegelijkertijd grote ervaringen waarvoor, zoals je dat van een gedicht verlangt, onvergelijkbaar nieuwe woorden gevonden worden.

De pers over Perquins debuut:
‘In netjes afgewerkte en gestrofeerde gedichten komen alledaagse onderwerpen aan bod in een context die het ongewone ervan soms treffend weet te suggereren. Perquin schrijft over een gestrande walvis als over een reusachtig fabeldier met vleugels, ziet bij volle maan het silhouet van een zich scherende man in diens badkamerraam (…), of portretteert twee geliefden “in een halfvreemd bed”, alsof de scheiding in spe al tussen hen in ligt.’ Peter de Boer, Trouw

‘Het gedicht “Bij volle maan” mag wat mij betreft op de muren gekalkt, het gedicht “Architecten” dat ondermeer de ongebreidelde bouwzucht aan de kaak lijkt te stellen, mag zonder meer bij het curriculum van allerhande bouwkunde-opleidingen verplicht worden. Perquin, een aanwinst om naar uit te kijken… ‘ Merijn Schipper, SAPSITE

‘Je denkt: “ja natuurlijk, zo is het” en “mooi, maar dat is het woord niet”, maar ondertussen wordt de toon steeds grimmiger en schrijnender. Perquin lijkt het patent te hebben op mooie zinnen die al lijken te hebben bestaan voordat ze ze schreef. Servetten halfstok is een geslaagde bundel, zeker voor een debuut en zeker voor een relatief jonge dichter.’ Rieuwert Krol, Meander

Gedicht

Persgeluiden

Pers
‘Met haar tweede bundel bewijst Perquin het gelijk van de jury’s die haar debuut bekroonden.’
–Arie van den Berg, NRC Handelsblad

De pers over Perquins debuut:
‘In netjes afgewerkte en gestrofeerde gedichten komen alledaagse onderwerpen aan bod in een context die het ongewone ervan soms treffend weet te suggereren. Perquin schrijft over een gestrande walvis als over een reusachtig fabeldier met vleugels, ziet bij volle maan het silhouet van een zich scherende man in diens badkamerraam (…), of portretteert twee geliefden “in een halfvreemd bed”, alsof de scheiding in spe al tussen hen in ligt.’ Peter de Boer, Trouw

‘Het gedicht “Bij volle maan” mag wat mij betreft op de muren gekalkt, het gedicht “Architecten” dat ondermeer de ongebreidelde bouwzucht aan de kaak lijkt te stellen, mag zonder meer bij het curriculum van allerhande bouwkunde-opleidingen verplicht worden. Perquin, een aanwinst om naar uit te kijken… ‘ Merijn Schipper, SAPSITE

‘Je denkt: “ja natuurlijk, zo is het” en “mooi, maar dat is het woord niet”, maar ondertussen wordt de toon steeds grimmiger en schrijnender. Perquin lijkt het patent te hebben op mooie zinnen die al lijken te hebben bestaan voordat ze ze schreef. Servetten halfstok is een geslaagde bundel, zeker voor een debuut en zeker voor een relatief jonge dichter.’ Rieuwert Krol, Meander

Over

Ester Naomi Perquin (Utrecht, 1980) groeide op in Zierikzee en is sinds tien jaar woonachtig te Rotterdam. Ze werkte enkele jaren als bewaarder in de gevangenis om haar studie aan de Schrijversvakschool in Amsterdam te kunnen betalen. Ze publiceerde gedichten in De Tweede Ronde en Tirade en debuteerde in het voorjaar van 2007 met de bundel Servetten halfstok. Voor deze bundel ontving ze in oktober 2007 te Brussel de debuutprijs Het Liegend Konijn. Haar tweede bundel, verschenen in 2009, is getiteld Namens de ander. Zij ontving daarvoor ondermeer de Anna Blamanprijs, de J.C. Bloemprijs en de Lucy B. en C.W. van der Hoogtprijs, zie ook hier. Perquin schrijft wekelijks radioverhalen voor VPRO’s de Avonden en columns voor de Groene Amsterdammer. Haar derde bundel Celinspecties verscheen in april 2012.