Sisyphus, die ’t aan moed niet schort,
Zou mogelijk zo’n last wel tillen!
Maar, is men ook van goeden wille,
De Kunst duurt lang, de Tijd is kort.
Ver van waar erezerken staan,
Begeeft mijn rouwend hart zich naar een
Stil kerkhof, als tamboer die daar een
Omfloerste dodenmars moet slaan.
— Veel moois dat daar begraven is
Slaapt in vergeten duisternis,
Waar geen houweel de grond omwroet;
Menige bloem verspreidt met spijt
In die totale eenzaamheid
Zijn geur, als een geheim zo zoet.
Uit: Charles Baudelaire, De bloemen van het kwaad