De bloemlezing van Willem Jan Otten uit het werk van Chr. J. van Geel is verschenen.
De poëzie van Van Geel (1917–1974) toont bij uitstek de frisheid van de Nederlandse taal zonder de poëtische ballast van grote woorden. Van Geel blijft dicht bij zichzelf en kan men daarom de dichter van de ontvankelijkheid noemen. Daarmee heeft hij in de Nederlandse dichtkunst een gebied opengelegd dat we nog niet kenden. Hij is als dichter zeer ‘besmettelijk’ gebleken, heeft stilistisch vele navolgers gehad maar bleef een eenzaat.
In deze bloemlezing gaat het merkbaar om gedichten van een beeldend kunstenaar: er verstrijkt in zijn gedichten weinig tijd; zijn beelden zijn niet nadrukkelijk maar ongeëvenaard in hun precisie. “Beeldspraak is wat leeft.”
Vrijdag 17 april werd in het Bergense museum Kranenburgh onder dezelfde titel als de bloemlezing een overzichtstentoonstelling van zijn grafisch werk geopend.
Willem Jan Otten schrijft poëzie, romans, toneelkritieken en essays. Voor zijn gehele oeuvre ontving hij in 2000 de Constantijn Huygensprijs. Zijn meest recente bundel Welkom verscheen in 2008. Hij schrijft in zijn inleidende essay: “Chris van Geel was als dichter de prins die mij wakker kuste.”
Zie ook www.chrjvangeel.nl