Alfred en Gonda Michaelis
Brieven aan Hetty en Wilma
Samengesteld en toegelicht door Nop Maas
Toen Hanny Michaelis in de zomer van 1942 moest onderduiken, was er eerst via de post en later via koeriers nog enige correspondentie mogelijk. Hieronder volgt een selectie uit de brieven die Alfred (1889-1943) en Gonda Michaelis (1886-1943) aan hun dochter schreven in de maanden voordat ze op 26 maart 1943 vermoord werden in Sobibor. De correspondenten konden overigens niet steeds direct reageren op elkaars brieven: als Hanny’s brief bezorgd werd, moesten de brieven van haar ouders klaarliggen voor de koerier.
Hanny kon vanaf haar onderduikadressen gedichten opsturen en haar ouders lazen en becommentarieerden ze – vol trots, maar niet kritiekloos. Ook op een andere manier speelt de literatuur een belangrijke rol in de correspondentie. Lezen was immers een van de weinige genoegens die de bezetter de Joden niet kon ontnemen. Boeken lenen bij de bibliotheek mocht niet, maar gelukkig was er D.A.M. Binnendijk die als intermediair optrad en Hanny’s vader boeken uit zijn eigen bibliotheek ter beschikking stelde.
De fragmenten zijn hoofdzakelijk geselecteerd op hun relatie met de literatuur. Dat betekent dat de nadruk meer ligt op de brieven van Alfred Michaelis dan op die van zijn vrouw die vaak de meer huishoudelijke zaken behandelde. De auteurs van de fragmenten zijn herkenbaar aan de initiaal die eraan voorafgaat: de ‘F’ van Fredy en de ‘G’ van Gonda. Achter de fragmenten van een bepaalde datum zijn enkele toelichtingen toegevoegd. In de teksten van Alfred Michaelis verraadt zijn Duitse herkomst zich hier en daar. Her en der zijn leestekens en kapitalen toegevoegd.
Tijdens haar onderduik moest Hanny Michaelis onder andere namen door het leven. In hun brieven spreken ook haar ouders haar met die namen aan.
Deze brieffragmenten werden in december 2002 in zeer beperkte oplage uitgegeven bij de tachtigste verjaardag van Hanny Michaelis.
9 september 1942
F:
Lieve Hetty,
Wat verschrikkelijk dat je nog niets van ons hebt gehoord. Mammie heeft je wel 3 keer geschreven, maar de post schijnt niet te functioneeren. Intusschen zijn we voorloopig nog gezond. Tot nog toe zitten we nog in de Rivierenlaan en genieten van het uitzicht en de uitzichten. Wie weet hoe gauw we weer bij elkaar zitten en elkaar de huid volschelden.
Die Vestdijk is tóch een rotvent. Nederlands dichtervorstin is nu Hetty Mulder. Je gedichten vind ik heel mooi en gevoeld. Ik zal ze oom Dirk laten lezen en ik hoop voor hem, dat hij ze ook naar waarde zal schatten. Ik spraak laatst met hem over jou; hij vond, dat je de vorm te goed beheerschte. Hij miste de onstuimigheid der jeugd.
Heet het in Augustusmorgen: ‘waarheen men slapelings zich liet ontvoeren’? Het is wel een heel mooi nieuw woord, maar misschien is het alleen maar onduidelijk geschreven. In ‘Afscheid’ heb je een fout tegen de maat: ‘zich kartelénde in de grijze lucht’; wat is dat voor een lende? Maar ik ben overtuigd, dat oom Dirk dit gedicht juist om het verkeerde rythme in zijn nieuwste bloemlezing zal opnemen. Overigens houd ik beide gedichten voor de beste, die je tot nog toe hebt gemaakt.
‘En aan de einder helder de kontoeren
Van een verdroomde en beminde stad’
is schitterend. Ook het slot van Afscheid zeer gevoelig en tóch origineel.
Dat je de Bijbel leest is heel goed en noodzakelijk. Men moet als ontwikkeld mensch toch het geloof van zijn werelddeel kennen. Maar ik ben het niet met je eens, dat oude en nieuwe testament eenvoudig en naïef zijn. De tijd van ontstaan was trouwens veel gecompliceerder dan b.v. de middeleeuwen. Vooral het oude test. is psychologisch zeer verantwoord, ook daar waar oeroud sprookjesgoed wordt verwerkt, zoals in het verhaal van Jacob en Esau. In het nieuwe testament treft weer de dramatiek en spanning van het verhaal. Ook de scherpe polemiek in de Bergpreek zal je zeker imponeren.
Wij hebben nu the golden arrow van Mary Webb gelezen. Het is een zeer goed boek met een zeer slecht slot. Adrienne Mesurat ken ik. Het was niet slecht, maar ook geen kunstwerk. Maar nu genoeg van de litteratuur. Over 8 weken kunnen wij daar nog genoeg mondeling over spreken, (dat is geen pleonase: men kan ook per brief spreken)
Ik vind het heel prettig, dat je zo een goed milieu hebt gevonden en vooral, dat je zo een gezellig weekend hebt gehad. Dat helpt alweer. En je sombere stemmingen helpen dan weer de nederlandsche litteratuur te verreiken. Probeer nu maar een roman te schrijven. Ik houd me bezig met spelen, lezen en puzzelen, vooral als een brief van jou komt. De meeste woorden kan ik echter vrij goed uitpluizen.
Van ons huiselijk leven zal Mammie je wel een reportage geven. Doe de groeten aan de Heer S. en bedank hem in onze naam voor zijn vriendelijkheid, die we zeer op prijs stellen. Hartelijke groeten en zoenen van je goede
Fredi
G:
…
Over jou gedichten heb je ‘t oordeel van F. al gelezen waar ik me heelemaal mee vereenigen kan (al zegt dat voor de dichteres niet veel, want ik heb er geen echte knobbel voor zooals Fr.). Een ding moet ik toch vragen. In ‘Afscheid’ luidt een versregel ‘Over ‘t sierlijk stenen labyrinth. Is dat sierlijk goed gelezen? In de eerste plaats leek mij ‘t beeld van sierlijk st. lab. niet gelukkig, ten minste naar mijn bescheiden meening niet, zie boven, maar ik geloof ook niet dat we ‘t woord goed uitgepuzzeld hebben. Alleen, ik kan ‘t niet uitvorschen wat er dan wel staat. Dat wil heel wat zeggen voor iemand die specialiteit is in ‘t ontwarren van minder duidelijke handschriften.
…
Er verdwijnen hoe langer hoe meer lotgenooten en de laatste weken gaat ‘t al heel vlug. Amsterdam heeft een heel ander aspect gekregen, maar geen beter! De zandmannetjes tegenover ons zijn ook al weg. ‘t Werk is wel nog niet klaar maar ze hadden blijkbaar andere dingen te doen. ‘t Groene huisje (niet in ‘t plantsoen, dat staat er nog) is met de andere keetjes opgeruimd en ‘t uitzicht is weer ongestoord. Met die warme dagen was ‘t net een badplaatsje in miniatuur, alle kinderen in badpakjes en de jongens vaak in zwembroekjes. Ligstoelen en zonnetenten waren ook present, alleen ‘t water ontbrak, ‘t Was wel een fleurig gezicht.
Helaas is Fr. opgeroepen voor een werkkamp; vandaag was keuring en hij is goedgekeurd voor licht werk. Bij de keuring sprak hij de Mier, die ook een oproep had en goedgekeurd is; of hij (de Mier) weg moet weet ik niet, Fr. wel. Maar je hoeft er niet over te piekeren. Ze hebben ‘t er niet kwaad
en er zijn erger dingen. Ik blijf wel erg eenzaam achter, maar ook daar zal ik me in moeten schikken. Beter thuis eenzaam dan ergens anders met een massa.
Nu maak ik een slot; heerlijk dat jij nu zoo veel van ons hebt uit te puzzelen. Wraak is zoet en ik weet zeker dat jij nu net zoo’n kluif aan mijn epistel hebt, als wij aan ‘t jouwe.
…
Aanvankelijk droeg Hanny toen ze onderdook de naam Hetty Mulder. Oom Dirk of Di(c)k was D.A.M. Binnendijk, op het gymnasium de leraar Nederlands van Hanny. In de oorlogsjaren kwam hij bij de familie Michaelis thuis en leende boeken uit zijn eigen bibliotheek en uit de universiteitsbibliotheek. De gedichten ‘Augustusmorgen’ en ‘Afscheid van Amsterdam’ zijn beide opgenomen in Klein voorspel. The golden arrow van Mary Webb (1881-1927) verscheen in 1916. Adrienne Mesurat is een roman van Julien Green (1900-1998) uit 1927. De heer S. is de heer Snelleman bij wie Hanny op dat moment in Zeist ondergedoken zat. De ‘Mier’ was de leraar scheikunde van het Vossius Gymnasium De Miranda.
18 september 1942
F:
…
Je ziet ik ben nog niet weg. Daar was tot nog toe geen kamp te vinden, dat makkelijk genoeg voor mij was; er is dus kans, dat ik nog enige tijd thuis blijf, maar eens zal het er toch toe komen; na de oorlog ben ik dan ook van plan een boek te schrijven: ‘mijn kamp’. Jij met je connecties zal me dan wel aan een uitgever helpen. – Dat vind ik het toppunt: jij leest Tristram Shandy, jij die altijd zo hebt afgegeven op oude romans. En dan noch direkt de meest vervelende. Meer dan 100 pag. zal je wel niet kunnen verdragen. De ironie is geen specialiteit van de modernen. Dergelijke werken vind je in alle tijden. Denk eens aan Rabelais, Fischart, Cervantes etc. Alleen de nederl. literatuur kende dit genre tot voor kort nog niet, omdat de Hollander daar in ‘t algemeen geen snaar voor heeft. Maar Sterne is toch wel wat erg. De lintworm-zinnen zijn niet slecht gestyleerd, dat was het l’art pour l’art begin 19de eeuw en gold voor hoge kunst. Tout comme chez Vestdijk. Als je Fielding krijgen kan, lees dan Tom Jones. Dat is amusant en goed geschreven. Hoe heet die Wells in het engelsch? Het boek zal wel niet pop.
wetenschappelijk maar philosophisch zijn. Wells is toch geen van [?]. Jouw ‘Achttien jaar’ vind ik heel aardig en goed gezien. De pointe is goed uitgewerkt. Ik vind het geweldig, dat de Heer S. zo aardig voor je is en je boeken leent. Nu heb je toch meer tijd om te lezen dan ooit tevoren. Het verbaast ons echter, dat je gezondheid nog niet beter is. Wij hebben er toch geld genoeg voor over gehad. Is de dokter misschien een beetje laks?
Wij leven nogal rustig in deze onrustige atmospheer. Ik speel veel piano. Boeken heb ik niet veel tot mijn beschikking, want mijn bezorgers zijn nog al lui. Mijn ontwikkeling zal met reuzeschreden achteruit gaan. Maar wat is er aan te doen? We wachten maar weer op Januari. De Astrologen trekken wel is waar een vroeger datum, maar de Politici zijn helaas geen astrologen. Op welk datum de nieuwste vredes-voorspelling gaat, weet ik niet meer, maar misschien weten ze dat bij jullie wel. Die energie, waarmee altijd weer nieuwe data gefabriceerd worden, is roerend en bewonderingswaardig.
Nou krijg je nog een pluim van me, omdat je deze keer veel duidelijker hebt geschreven. Jij bent een reuzemeid. Wat je wil, dat kan je.
G:
Je hoeft je niet ongerust te maken dat ik me niet genoeg te goed doe. Ik ben zelfs een beetje aangekomen en bijna weer tot 100 pond genaderd. In ieder geval wordt Fr. met ‘t oog op ‘t a.s. vertrek zoo veel mogelijk volgestopt, maar helaas ontbreekt ‘t vet ‘t meest en boter wordt steeds schaarscher.
…
Gelukkig heb je veel afleiding in de litteraruur en de muziek. Anders was ‘t vreeselijk voor je: wat prettig dat je zoo’n goede keus aan boeken hebt. Bij ons is ‘t maar zoo zoo. Ik worstel nog steeds met le Rouge et le Noir, dat erg op mijn slaapdrang werkt. Ik wil ‘t uitlezen maar vind ‘t onzettend langdradig en ook niet bijster interessant. Er tussen in heb ik Disraeli en The golden Arrow gelezen, die me beiden veel beter bevielen, interessants en boeiends, vooral ‘t eerste viel erg in mijn smaak.
…
O jee, ik vergat heelemaal je gedicht. Ik vond ‘t heel goed en gevoeld en ik kwam heelemaal in de stemming die je er in hebt willen leggen. ‘t Is precies zooals je je er wel over hebt uitgelaten en de vorm vind ik ook erg geslaagd.
In tegenstelling tot wat haar vader verwachtte apprecieerde Hanny Tristram Shandy van Sterne zeer (ze kende de titel door een vermelding van Du Perron). Snelleman leende het voor haar in de bibliotheek. Johann Fischart (1646-1590) was een lutherse Duitse satiricus. Hanny herinnert zich niet meer over welk boek van H.G. Wells (1866-1946) het hier gaat; de auteur met wie Wells vergeleken wordt is onleesbaar geschreven. Het gedicht ‘Achttien jaar’ zou later in Klein voorspel ‘Het meisje’ gaan heten. Le rouge et le noir is uiteraard de beroemde roman van Stendhal. Benjamin Disraeli (1804-1881) was niet alleen een belangrijk politicus, maar ook een populaire romanschrijver.
26 september 1942
F:
Lieve Hetty,
We waren zeer blij met je lange brief vol van lastige problemen, vooral wat de grillige lettervormen betreft. Met vereende krachten hebben wij ten slotte haast alles kunnen ontcijferen, omdat we zo knap zijn.
Het gewichtigste ‘t eerst: Ik heb als oudstrijder vrijstelling voor het werkkamp gekregen en hoef, in deze hoedanigheid als dapper soldaat buiten dienst, ook niet naar Duitschland. Gonda deelt in mijn waardigheid. Je kunt dus onbezorgd slapen en wij ook. Je kunt je voorstellen, hoe blij we zijn. Gonda had me al volgepropt met alle mogelijke goede dingen, opdat ik kracht moge hebben en nu – heb ik verdikkie weer honger of beter gezegd ‘trek’.
Nu komt de ernst, ik bedoel Nico. ik ben het volkomen met je eens. Iemand, die, of uit koketterie of aanleg, nog altijd dweept met een eerste liefde, is niet geschikt voor het huwelijk. Overigens is dit een specifiek vrouwelijke instelling en ik weet niet, of het je aantrekken zou, met een oude sentimenteele Juffrouw getrouwd te zijn. Je oordeel over zijn gedichten echter kan ik niet delen. Ik vind ze heelemaal slecht en banaal, ook de laatste regels. De Prins zou ze zeker gaarne drukken. Ook typisch vrouwelijk, om na de overgang prekerig en sentimenteel te worden. Werkelijk heeft hij meer van Orpheus als nog van Euridike, maar ik bedoel den Orpheus van Offenbach, die zo gruwelijk van haar bedrogen wordt, en alleen door de ‘openbare opinie’ gedwongen wordt, haar tot den Hades te volgen. Bij Nico zit ook wel degelijk masochistische aanleg, die hem dwingt, zijn Vamp te blijven aanbidden. – Het is een waar geluk voor
je, dat de familie S. zo aardig voor je is en dat je met hun sympathiseert. Helaas waren we niet thuis, toen mevr. S. kwam. Gonda was nml. met mij mee naar de arbeidsbeurs. – Je bent een echt kind van je vader. Je grootvader dweepte nml. ook met Tristram Shandy en de Engelsche oude Romans. Dat moet beslist in de familie zitten. Hebben ze daar de volledige Sterne? Dan heb je nog heel wat voor de boeg. Heb je Shakespeare en de engelsche dictionnaire nog niet gekregen? De post is verschrikkelijk tegenwoordig.
…
Je nieuwe gedichten vind ik heel goed; je niveau stijgt met de week. De veranderingen in ‘achttien jaar’ zijn inderdaad logischer, maar de wilde veldgewassen vond ik wel plastischer. ‘Arabesque’ is zeer goed gezien en zuiver gevoeld, maar je zou het niet goed je vader kunnen toewijden, omdat het een meisje is, die speelt en de visies heeft. Waar komt die vader dan in? Het zou zonde zijn om het gedicht te veranderen, want juist het slot is goed. ‘Herinnering’ en ‘Later’ vind ik eveneens gelukt. Behalve het slot ‘weer springt de scherf in duizend splinters stuk’. Dat staat daar eigenlijk als van den hemel gevallen, zonder enige motivering. ‘Ontwaken’ vind ik heelemaal geen prul. Het is waar en gevoeld. Prullen noem ik gedichten, die gelogen zijn. Waar men de kunstmatigheid duidelijk voelt, zoals de femelarij van Nico met zijn Nico-tin
…
G:
…
De gedichten vind ik deze keer bijzonder goed geslaagd in ieder opzicht; alleen met een versregel ben ik ‘t niet eens (in Arasbesken). ‘n Paard kan moeilijk roerloos staan te grazen, maar voor de rest vind ik ‘t prachtig. Je weet je gedachten en gevoelens in zeer goed gekozen beelden en woorden weer te geven en als je mijn dochter was zou ik zeker trotsch op je zijn!…
En nu nog tot slot ‘t litteraire standje voor me. Ik blijf er bij dat ik le Rouge et le Noir (van Boudy geleend) niet boeiend geschreven vind. Ik ben nu in ‘t tweede deel en daar wordt ‘t wel beter. Maar ik vind dat de karakters door Stendal zoo uiteengerafeld worden dat je er kregel van wordt. Zoo beschouwend mag naar mijn meening een schrijver in zijn werk niet worden; het is mij te langdradig. Dat neemt niet weg dat de karakters op zich zelf knap geteekend zijn en inderdaad is Mathilde een aantrekkelijker
persoontje dan Mad. de Renal. Maar misschien had ik mijn oordeel beter kunnen opschorten tot ik ‘t boek uit heb.
…
Alfred Michaelis was oudstrijder uit de Eerste Wereldoorlog. Met Nico Donkersloot (1902-1962), ‘die zich een tijdlang verbeeldde dat hij verliefd op me was’, was Hanny in contact gekomen tijdens de literaire avondjes bij de familie van Schaik. De Prins was een populair weekblad. De bedoelde opera van Jacques Offenbach (1819-1880) is Orphée aux enfers (1858). ‘Arabesque’ is opgenomen in Klein voorspel. Een paard dat roerloos staat te grazen kan wel degelijk volgens de dichteres: ‘Als je een paard uit de verte ziet, kun je niet zien of het alleen maar kijkt of ook knabbelt.’ De gedichten ‘Herinnering’, ‘Later’ en ‘Ontwaken’ hebben het waarschijnlijk niet gehaald toen Binnendijk Klein voorspel samenstelde. Boudy Vliegman was een Joodse jongen die enige tijd bij de familie Michaelis was ingekwartierd.
4 oktober 1942
F:
…
Van ‘klein voorspel’ vind ik het laatste vers goed. De andere vind ik te romantisch (Hölderlin etc). In ‘Herfst’ vind ik het gegeven niet scherp genoeg uitgewerkt; er zit echter wat in. Misschien is daar nog wat aan te doen. Of was het je bedoeling, dat de dood den maan als zijn ‘argeloze buit’ beschouwt? – Ik zal waarachtig Tristram Shandy nog eens gaan doorlezen. Ik herinner me niet, dat het mij zo gepakt heeft. Ik zit nu vooral te snuffelen in mijn eigen boeken. Oom Dik heb ik een hele tijd niet gesproken, tante Dik was namelijk erg ziek (angina), het gaat haar nu gelukkig weer beter. Ik moet morgen bij hem komen en zal hem dan polsen over je gedichten.
…
Overigens ben ik het wel met je eens, dat de schrijver niet aan zijn publiek moet denken als hij schept. Ieder die weleens heeft geschreven zal dat beamen. Het noodlot wil namelijk, dat het werk daar steeds minderwaardig door wordt. Ik zelf heb deze ondervinding gedaan, met chansons op bestelling en je oom Heinz heeft eens voor een populair weekblad een roman gewrocht, die ver beneden Courts-Mahler stond. Maar bij het doorlezen is de schrijver verplicht om herhalingen en overbodigheden te schrappen.
Dat zou Stendhal geen kwaad hebben gedaan. Ieder schrijver heeft zo zijn hobbie. Bij Zola staat b.v. nooit een woord teveel, behalve waar hij het over architectuur en wasinrichtingen heeft. Daar kan hij eenvoudig niet van loskomen. Stendhal voelt zich genoodzaakt alle gedachten van zijn menschen minutieus op te tekenen, dat is heel nuttig voor den schrijver zelf, die op die manier de karakters voor hem zelf goed fixeert, maar de lezer gaat dat niets aan. Heden duidt men de gedachten met een enkel woord aan en vertrouwt verder op de intelligentie van den lezer. Het begin en midden van de 19de eeuw leed trouwens erg aan breedsprakigheid. Is deze epische breedte echter stemmingsfactoor zoals bij Jean Paul en Raabe, Fontane en Georg Hermann dan mag er niets uitgelaten worden, anders breek je het rhytme van het verhaal.
Zo, nou heb je weer wat geleerd. Ik zal je voor de kosten van de schriftelijke les wel belasten, als je terugkomt.
…
G:
…
Gelukkig dat je het pakje gekregen hebt beter laat dan nooit. De Engelsche dictionnaire zal ook nog wel arriveren als je maar geduld hebt. Als we elkaar weer eens spreken, zul je zeker met hautaine minachting op mijn lectuur neerzien; nee voor Tristram Shandy en dergelijke heb ik geen snaar. Tenminste ik geloof ‘t niet. Geprobeerd heb ik ‘t nooit. Toen ik jouw leeftijd had was ik in de litteraire wereld nog niet zoo geverseerd en moest ‘t met heel wat eenvoudiger kost stellen (waar ik me trouwens heel goed bij gevoeld heb). Op le Rouge et le Noir zal ik maar niet meer terugkomen. Ik blijf mij mijn opinie en vind ‘t dermate lang van adem dat ik ‘t maar even heb laten liggen. Ik lees nu ‘de dolle dictator’ van Helman. Heel wat anders maar vlot geschreven; nuchter van stijl maar dat mag ik wel.
…
‘Klein voorspel’ is in de bundel van die naam ‘Verwachting’ gaan heten. ‘Herfst’ is ook in die bundel terecht gekomen. Hedwig Courths-Mahler (1867-1950) werd exemplarisch als producente van populaire lectuur. Dat Émile Zola (1840-1902) tot in het onmatige details verstrekt over de Parijse architectuur, vindt Hanny ook. Jean Paul (1763-1825), Wilhelm Raabe (1831-1910), Theodor Fontane (1819-1889)
en Georg Hermann (1871-1943) hoorden bij de favoriete auteurs van Alfred Michaelis. De dolle dictator (1935) van Albert Helman (1903-1996) was een populaire avonturenroman.
15 oktober 1942
F:
Lieve domme Hetty,
Wij hebben met belangstelling gelezen, hoe prettig je het bij S. hebt. Jammer, dat je al zo gauw weg moet.
Dus je hebt weer een nieuw talent: sprookjesvertelster. Dat kan je in je verder leven slechts van nut zijn.
Je gedicht vond ik heel goed; dit is een heel nieuw genre voor je. Alleen de laatste regel bevalt me niet. ‘Voor jaren ging haar laatste droom verloren’ is geen afsluiting. Je zou dan nog moeten vertellen, op welke manier de droom verloren ging en waarom ze gedroomd heeft.
‘Als gingen al haar dromen lang verloren’ of iets dergelijks lijkt mij beter. De Macht van Neumann ken ik natuurlijk. Het is niet het beste van hem, maar vooral voor zijn Sturm u. Drang periode van belang. Het is trouwens zeer boeiend en wint het van Tristram Shandy, dat ik uit sympathie nu ook lees. Het is wel genoegelijk en helemaal niet verouderd. Ik ben op ‘t ogenblik weer midden in de oude Romans. Bij deze gelegenheid heb ik weer eens een ontdekking gemaakt. Dik heeft me de werken van Zschokke verzorgd. Daar vind ik een verhaal ‘Der zerbrochene Krug. Z deelt mee, dat Kleist en Ludwig Wieland (de zoon van de grote) bij hem een ets ‘la cruche cassée’ hebben gezien, en de afspraak maakten, dat ieder iets over dit onderwerp zal schrijven. Kleist maakte zijn beroemd blijspel, dat nu in Amsterdam gespeeld wordt. Z. maakte een verhaal, dat niet onaardig is. Ik zal Dik er op attent maken. Het is wel iets voor een tijdschrift. Ik kan nu toch niets schrijven, maar misschien is het wat voor hem. Zo wordt de deugd beloont. Tante Dik is weer in orde.
…
G:
…
Ik vind je laatste gedicht eenig.; heelemaal niets voor jou, tenminste tot nu toe niet. Je wordt steeds veelzijdiger. Mij heeft ‘t slot niet gehinderd. ‘t Was me niet opgevallen dat ‘t een nadere verklaring noodig maakt maar op ‘t gebied van verzen ben ik niet zoo critisch maar ook niet zo competent als Fredie.
…
Ik lees op ‘t oogenblik Byron van Maurois, heb ‘t voor de helft al uit en vind ‘t zeer boeiend en interessant. Aardig van oom Dick om ‘t te leenen. Heb jij Byron indertijd niet ook gelezen. Ik meen van wel.
…
Het gedicht waarover het in deze brieven gaat, is verloren gegaan. Aan het dochtertje van de familie Snelleman vertelde Hanny voor het slapengaan de sprookjes van Andersen na. Die Macht van Balthasar Neumann (1897-1975) is een roman uit 1932. Heinrich Daniel Zschokke leefde van 1771 tot 1848; Ludwig Wieland van 1777 tot 1819. Naast Heinrich von Kleist (1777-1811) was kennelijk ook Henri Gessner bij de wedstrijd betrokken. André Maurois (1885-1967) publiceerde zijn succesvolle biografie van Byron in 1930.
plusm. 20 oktober 1942
G:
…
Jammer dat je uit je rustig en vriendelijk milieu weg moest. Maar aan den anderen kant ben ik er zeker van dat ‘t je goed zal doen (voor de verdere ontwikkeling van je mensch zijn) steeds weer andere menschen te ontmoeten. Je was inderdaad veel te eenzelvig en ik vind ‘t vooruitzicht dat je in de toekomst niet alles meer in je wilt opsluiten erg aanlokkelijk. Ik geloof zeker dat we je daardoor helpen kunnen over veel wat je onoverkomelijk lijkt heen te komen. Op gevaar af dat je woedend op me zult zijn moet ik toch zeggen dat je brief typisch is voor je leeftijd. Ook jij ontkomt niet aan de Sturm en Drang periode, al denk je misschien dat je daar nu eigenlijk al te groot voor bent. Je gevoelens zoeken een uitweg en vinden ze nog niet of… gaan in een richting de je niet aangenaam is. Daarbij komt dat je nu
meer dan ooit aan je zelf bent overgeleverd en veel tijd tot piekeren hebt. Toch ben je bevoorrecht tegenover zoo vele anderen, doordat je je in je gedichten kunt uiten. Ik vind dat je geweldige vorderingen maakt, al is ‘t eene natuurlijk beter dan ‘t andere. ‘t Meest heeft me getroffen ‘Na afloop’. Men kan wel merken dat je in die korte tijd heel wat rijper bent geworden.
…
F:
…
Ook Dik vindt je gedichten ‘Afscheid v. Amsterdam’ en ‘Augustusmorgen’ die ik hem voorlopig gegeven had, zeer goed en veel beter als je vroegere gedichten. Ik zal hem nu nog de andere geven. Je laatste gedichten zijn weer een vooruitgang, de mooiste zijn voor mij ‘Na afloop’ en ‘Orchideeën’ en ‘Ik wil niet dankbaar zijn’. Maar al je gedichten hebben niveau. Ik vind ze veel beter als menig bundel, dat nu uitkomt. De ‘Arabeske’ heb ik nog eens nagelezen en vind, dat de regel met de paarden het beste wordt, als men voor roerloos niets in de plaats zet. De breuk van het rhytme doet voor mijn gevoel echt Debussy’sch aan. Lees het nog eens over:
voorbij een zilveren weideplas,
waar paarden staan te grazen.
In tere parelgrijze wazen etc.
Vinden jullie niet ook?
…
Dik was heel aardig voor mij. Hij heeft mij drie boeken uit zijn bibliotheek geleend en wel Byron van Maurois, Dujardin: les lauriers sont coupés (het eerste boek met monologue interieure) en Jacques le fataliste van Diderot, dat ik al zo lang heb gezocht. Vooral het laatste was van veel belang voor mij en ik heb het in een ademtocht uitgelezen. Als je nu je snaar voor oude Romans toch hebt ontdekt, kun je [er] later ook van genieten.
Overigens is de dolle dictator van Helman helemaal niet slecht. Het is niet zo dazig en onbeheerscht als de meeste vaderlandsche boeken.
Ken je eigenlijk Rumeiland van je lieve Vestdijk? Of hou je alleen nog van Cognac- en Cocktaileilanden? Ik verwacht nu gauw een gedicht over het aangeschoten meisje.
…
‘Na afloop’ staat in Klein voorspel. ‘Orchideeën’ en ‘Ik wil niet dankbaar zijn’ hebben het niet gehaald. Dat laatste gedicht was sterk geïnspireerd op Marsmans ‘De grijsaard en de jongeling’. Het gedicht staat afgedrukt op pagina 23 van deze Tirade.
Édouard Dujardin (1861-1949) publiceerde Les lauriers sont coupés in 1888. Jacques le fataliste (1896) van Diderot (1713-1784) was geïnspireerd door Tristram Shandy. Bij de familie Snelleman werd stevig ingenomen; Hanny werd er voor het eerst dronken.
26 oktober 1942
F:
…
Ik kan mij denken, hoe blij je met de l’immoraliste bent, je houdt toch van zulke menschen. Inderdaad is la cruche cassée van Greuze. Oom Dik vond de mededeling erg interessant, ofschoon ik [er] niet zeker van ben, dat hij Zschokke kent. Alleen hij schrijft momenteel helemaal niet meer, omdat hij geen lid van de vakvereniging is. Toch wil hij het verhaal lezen om er later wat over te schrijven. – Dat de angst voor den dood door het materialisme te verdrijven is, lijkt mij niet erg logisch. De grootste materialisten hangen het meest aan het leven. Er zijn veel diepere oorzaken, die het levensinstinct doen verdwijnen. Zwakte, verdriet, een reeks van ontgoochelingen enz.
…
Ik heb je gedichten gemist. Dik vond ze voor het grootste gedeelte goed en meende, dat je wel het een of ander aan een litterair blad zou kunnen zenden. Je zou natuurlijk tot na den oorlog kunnen wachten. Als je ze nu zou insturen, zouden ze waarschijnlijk toch eerst na den wapenstilstand geplaatst kunnen worden. Als je wist, wat wij weten, dan zou je nóg optimistischer zijn.
Ik heb nu trouwens nog al veel te doen. Ik kan waarschijnlijk een door mij ontdekt fransch boek uit de 18de eeuw in duitsche vertaling bij een zwitsersch uitgever plaatsen. Jij kent het boek niet; ik heb het voor enige jaren gelezen en vond het brillant. Dik heeft het voor me verzorgd. D.w.z. het boek niet den uitgever. Dat doet een litterary agent, met dien ik toevallig kennis maakte. Ik ben al druk bezig met het exposé. Wat zullen we rijk zijn na den oorlog!
…
G:
…
Boeken opruimen is je lievelingswerk (misschien niet alle soorten boeken) en ‘t verbaast me niet dat je het voor elkaar hebt gekregen. Weet je nog hoe grondig en vlug je de boekenplanken bij ons eens in orde hebt gebracht. Wat lijkt me dat al lang geleden. Ze zouden best weer eens een opknappertje kunnen gebruiken, dus als je zin hebt, dan weet je waar je terecht kunt.
…
Vind je ‘t niet leuk dat vooruitzicht voor Fredy om zoo’n lijvig werk te vertalen. Ik wou maar dat ‘t doorgaat om vele redenen. ‘t Is een reuzewerk, maar erg dankbaar en hij heeft er nu uitstekend de tijd voor.
…
Snelleman bezat de Nederlandse vertaling van L’immoraliste (1902) van André Gide (1869-1951). Dat Jean-Baptiste Greuze (1725-1805) de kunstenaar was die La cruche cassée schiep, wordt door de naslagwerken niet zonder meer bevestigd. Bij Snelleman schiep Hanny orde in de bibliotheek. Thuis had ze hetzelfde gedaan met de kisten vol Reclam-uitgaafjes van haar vader die op zolder stonden.
19 december 1942
F:
…
Ik ben ondertussen bij Veen geweest. Of zij de vertaling v. 1001 folies nemen is nog de vraag. In elk geval hebben ze me echter een vertaalopdrag beloofd. Het boek krijg ik dan van hun. Begin Januari heb ik weer een afspraak bij hun.
Nou, Het, hou je maar kranig daar. Laat je niet op de kop zitten en overwerk je niet. Het zeil hoeft niet elke dag gewreven en de randjes van de deuren kunnen gerust wat stoffig zijn. Dat verhoogt maar de gezelligheid. Overigens wil ik je nog met betrekking op het oordeel van Dik zeggen, dat hij je subjektieve lyriek heelemaal niet ongunstig beoordeelt. Hij vond alleen, dat de genrebeeldjes in verzen je niet liggen. Zooals hij zei, zijn deze nu modern, maar jouw talent hoort andere wegen te gaan.
Nu begin maar gauw aan je Vestdijk. Mocht je Aktaion liever hebben geef het dan maar terug.
…
G:
…
Liefste Han. Vandaag is ‘t een moeilijke dag zoowel voor jou als voor ons. Het is de eerste keer, dat we je niet in persoon onze zegewenschen voor ‘t volgend jaar kunnen geven en we vinden dat heel erg, dat begrijp je wel. Voor jou is ‘t ook afschuwelijk in een vreemde omgeving te zijn op zoo’n dag, misschien heb je wel niet eens gezegd dat je jarig bent en gaat de dag zoo voor je voorbij (wat misschien nog maar ‘t beste is).
…
Deze brieven worden geschreven op Hanny’s verjaardag. De titel 1001 folies kan ik niet terugvinden. Hanny zit in december ondergedoken in Amsterdam, waar ze ook af en toe haar ouders kan bezoeken. Waarschijnlijk heeft haar vader mondeling verslag uitgebracht van Binnendijks opinie over haar gedichten.
18 januari 1943
F:
Lieve Wilma,
Deze brief wordt weer vooruit geschreven, dus zonder je laatste epistel af te wachten. Ik hoop, dat je het daar nu naar je zin hebt; deze afscheid v. Amsterdam was wel erg sinister. Maar ik zou je toch op iets attent willen maken: je bent nu bij menschen, die terwille van hun geloof voor je doen, wat ze doen. Als je gesprekken over God niet kan ontwijken, moet je er met zoveel mogelijk takt over spreken, om ze niet te kwetsen. Inderdaad is het Kristendom een mooie godsdienst, alleen zijn de menschen en masse er nog altijd niet rijp voor. Als je het nieuwe testament leest, zul je er zeker wel dingen vinden, die je frapperen. Een godsdienst zonder kerk en priesters, zoals Jezus het wilde, is immers het ideaal. – Hier was weer een dolle week. Kristen en Joden, die voor de weermacht werken, worden en masse naar Duitschland geëxpedieerd. De berichten worden hoe langer hoe gunstiger, als England en Amerika maar een beetje zouden willen meewerken, dan stond de wapenstilstand wel voor de deur. Maar verder durf ik niets te beloven. – Ik heb nu het boek van Oom Vic gelezen: het afscheid van de wereld; ik vind het nogal rottig. Het onderwerp was blijkbaar te moeilijk voor hem. Is dat nou zijn enige roman? Verder hebben we gelezen Amsterdam van
Maurits Dekker; dat is een uitstekend boek, in ieder opzicht belangwekkend. Ik was werkelijk verrast. Als je het te pakken kunt krijgen moet je ‘t ook maar lezen. Mijn verdere lectuur zal je wel niet boeien. Ik ben nog altijd met Raabe bezig en lees nu ter afwisseling den Agathon van Wieland.
…
G:
…
Nuchter en practisch moet de mensch in ieder geval af en toe zijn en er blijft toch altijd nog zoo veel goeds over om dankbaar voor te zijn (dat schrijf ik niet maar zoo maar dat meen ik echt hoor!). Ik heb zoo juist Eva gelezen, maar ik voel niet veel voor dat boek. Ik dweep trouwens toch niet erg met C.v.Br. Ik vind dat ze zich nooit van zichzelf kan losmaken en de problemen waarmee zij geworsteld heeft vind ik verouderd; ook mag ik haar stijl niet al heeft ze af en toe veel moois vooral in haar kijk op de natuur!
…
Inmiddels zit Hanny ondergedoken bij de familie Van Melle in Hoofddorp. Ze heeft het persoonsbewijs van Wilhelmina Reinink uit Leiden. Victor van Vriesland (1892-1974) werd bij de familie Van Schaik ‘oom Vic’ genoemd. Het afscheid van de wereld in drie dagen verscheen in 1926. Amsterdam van Maurits Dekker (1896-1962) verscheen in 1931. Geschichte des Agathon van C.M. Wieland (1733-1813) verscheen in 1766-1767. Carry van Bruggen (1881-1932) publiceerde de autobiografische roman Eva in 1927.
25 januari 1943
G:
…
Ik heb deze keer erg huiselijk geschreven geloof ik. Gelezen heb ik intusschen Precious Bane van Mary Webb. Heel goed en wel iets voor jou. Nu heb ik Salomon my son van Erskine wat me veel minder bevalt. Eigenlijk mijn genre niet maar ‘t is erg moeilijk boeken te vinden. Een heele kluif de Karamazoffs, maar dat is geen bezwaar voor je dunkt me.
26 januari 1943
F:
Liefste Wilma,
Het was een hele opluchting voor ons te horen, dat je het nu eindelijk naar je zin hebt en bij ‘t optellen van al dat lekkers, wat je daar zo krijgt, bromden onze magen zo geweldig, dat de buren dachten, dat er luchtalarm was. Wij hebben trouwens genoeg te eten namelijk alles, wat de distributie ons geeft. Commentaar overbodig. Ons enig troost is, dat Duitschland over den berg is en door de Ukraine overvloedig wordt gevoed. Inderdaad zijn de berichten heel goed maar gestoord, behalve Russland om 4 uur nm. op 28,50. Het is inderdaad niet uitgesloten, dat binnen drie maanden alles afgelopen is. De reis v. Churchill naar New York kon wel hiermee in verband staan.
Aardig, dat je huisheer fluit speelt. Het repertoire, Bach en Locatelli [?] is in ieder geval goed, en als het instrument voorzien is, zal alles wel beter gaan. De muziek krijg je; waarschijnlijk met deze brief.
…
Veen bestelt me nogal regelmatig terug zonder te kunnen beslissen en ik heb alleen maar te lezen zonder te vertalen. Lees je Dostojewski eigenlijk in ‘t Hollandsch? Je hoeft je niet te schamen, wij hebben hier ook wat Detective-boeken gelezen, maar meer moderne. Van Oom Dik heb ik nu zijn volledige Poe te leen, een hele kluif, maar ik zal hem kluiven. Tante Dik is nog steeds in ‘t ziekenhuis en komt er niet zo spoedig uit. Ik hoop nu spoedig weer wat gedichten van je te lezen. De gelegenheid is gunstig. Vele zoenen van je trouwe
Fredi
Precious Bane van Mary Webb dateert uit 1924. De titel Salomon my son is niet achterhaalbaar in tegenstelling tot Dostojewski en zijn De gebroeders Karamazow, dat waarschijnlijk enigszins hoger staande lectuur is.
7 februari 1943
F:
…
Gelukkig is ook deze week bij ons niets gebeurd, wij zijn nog in het bezit van al onze eigendommen. En het gaat zeer goed. De as knarst aan alle kan-
ten. Met Italië en met Japan is er ruzie, en de kranten worden hoe langer hoe overmoediger. Als de oorlog nog drie maanden duurt, zou het een wonder zijn, tenminste als England en Amerika niet weer de een of andere slimmigheid bedenken, om den oorlog nog wat te rekken. Radio hoor ik niet meer, zogenaamd om de storingen. Het is opvallend hoe weinig menschen nog Radio horen. Wat dat betekenen moet, weet ik niet. De politieke idioten, die voor 2 jaren telkens beweerden, dat de oorlog de 15de van de volgende maand beslist afgelopen is, zeggen nu, dat het nog wel 2 jaar kan duren, precies als in 1918. Dus allemaal gunstige symptomen. Verder ben ik bezig met pianospelen en lezen. Mary Webb vind ik uitstekend. Ik kan er niets sentimenteels in ontdekken. Haar romans zijn zuiver gevoeld en maken de indruk van echt te zijn. Dat is trouwens ook de mening v. Dik. Verdere romans v. betekenis heb ik niet meer gelezen als je niet Wilhelm Raabe als zodanig moet aanmerken, van die ik nu alles achter elkaar lees. Ik geloof niet, dat het wat voor jou zal zijn. Geen handeling, maar stemming en dichterlijke behandeling van meestal magere inhoud. Verder las ik nog eens das Erbe am Rhein van René Schickele, en heb me weer kostelijk er bij geamuseerd. Dat je Dostojewsky lezen kan, is heel prettig voor je. Als je beter Duitsch zou kunnen, zou je de onhandige vertaling ook storen. Nu lees je over de stunteligheden heen. Dat is waarschijnlijk ook de reden, waarom Duitschers beter de fransche vertalingen lezen kunnen.
Tante Dik gaat het niet zo goed, ze heeft veel pijn en heeft last van een ontsteking, die eerst afgelopen moet zijn, voor ze weer geopereerd kan worden. Oom Dik wordt van het ongeluk achtervolgd, eerst is hem zijn fiets gestolen en toen hij den fiets van Tante gebruikte, werd hem dit ook gegapt.
…
De trilogie Das Erbe am Rhein van René Schickele (1883-1940) verscheen in 1925-1931.
15 februari 1943
F:
…
Wij hebben momenteel de meeste last van Spleen of verveling. Het leven wordt hoe langer hoe eenvormiger. De enige sensatie zijn de berichten van nieuwe gruwelen en ook dat – wordt al te eenvormig.
Ook wij zien hoe langer hoe minder menschen; Dik was weer hier met een boek v. Mary Webb. Ik vond ‘the golden arrow’ en ‘precious bane’; zeer goed, dichterlijk en gevoeld. Van sentimentaliteit heb ik niets bespeurd. Ik wou, dat ik er meer van had van al dat lekker goedje, want de keuze van goede boeken wordt ook al hoe langer hoe kleiner. Er komt immers niets bij. Ik denk, dat ik nu maar met de onbekende Romans v. Bulwer begin. Misschien is daar wel wat bij, tenminste als de U.B. geopend blijft.
…
Elvira is nu ook gehaald. Het huis waar ze woonde, is door een N.S.B. er gekocht en die heeft haar dat zeker geleverd. Voorlopig bepaalt zich het halen op bepaalde groepen; oudstrijders komen blijkbaar nog niet aan de beurt, en worden ook vrij gelaten, als ze tot deze groepen behoren. – Wat je opmerkingen over het christendom betreft, moet ik je even er op attent maken, dat het geloof aan een god aan de meeste religies inhaerent is. Dus daar kan men Jesus niet voor verantwoordelijk stellen. Mij heeft bij het christendom vooral de gedachte getroffen, dat het een geloof zonder kerk en priesters zijn wilde. Ieder zal vrijgelaten worden zijn god op zijn manier te dienen. Dat de christenen zich daar niets van aangetrokken hebben, is niet de schuld van het geloof zelf. Het christendom is trouwens de enige grote religie, die nooit volgelingen heeft gehad. Paulus en de kerkvaders hebben toen een nieuw geloof gesticht en dat maar ‘christendom’ genoemd. Alleen de lotgevallen v. den stichter heeft men overgenomen, maar zijn leerstellingen stelselmatig geïgnoreerd. In zeker opzicht is het bolschewisme werkelijk christelijk, namelijk de gelijkheid van de menschen en het bezit. Er is echter een groot verschil: de christen zal niet werken, en alles aan God overlaten, maar de bolschewik ziet zijn taak juist in het werk. De Nationalsozialist staat op het aloude standpunt: werk is voor de dommen, wij willen genieten. Hoe lang dat nog duren zal? Na de rede van Roosevelt heb ik weer wat hoop op een spoedig einde. De afloop ligt helemaal in Amerikaansch-Engelsche handen. Als die niet willen zitten we nog een paar jaren vast.
Elvira Schmuckler, de moeder van de violist Theo Olof, was een vriendin van de familie Michaelis.
21 februari en 8 maart 1943
F:
…
De fl 20, – hebben wij met dank ontvangen. Je bent een schat. Maar je baas ook. Het is toch heel prettig, dat je werk ook gewaardeerd wordt. Hoe gaat dan het dammen en schaken? Ik heb daar niet te veel verwachting van je talenten, maar wie weet – Misschien word je nog de eerste schaakmaitres van de wereld. Over een paar maanden hoop ik je damtalenten persoonlijk te toetsen. Lees je eigenlijk nog en wat maken de gedichten? Wacht je op de lente?
Zover was ik met mijn brief gekomen en toen kwam een kink in de kabel v. de postillon, daarom kunnen wij deze brief eerst heden op 8 Maart verzenden. Ik hoop, dat je je over ons niet ongerust hebt gemaakt. We zijn nog hier en hopen, dat het zo mag blijven. Het engelsch-amerik offensief schiet niet op en de oorlog dus ook niet. Het schijnt, dat de methode van de stille machten in het westen wordt voortgezet. Lang is intusschen uit het ziekenhuis ontslagen waar hem een nier afgenomen is. Dus hopen we ook hier het beste. Het is me een hele geruststelling, dat je de badkamer nu grendelen kan. Hoe oud is het knaapje?
…
Lang was een kennis van Hanny’s ouders die aan niertuberculose leed. Het jongste zoontje van de Van Melles rukte de deur van het badvertrek open als Hanny zich daar stond te wassen.
medio maart 1943
Vrijdag
Lieve Wilma, Je laatste opgewekte en lange brief heeft ons heel veel pleizier gedaan en zoowel Fredy als ik vonden je gedicht prachtig. Ga zoo voort en ‘t zal steeds beter worden. Ook voor geld veel dank! Nu moet je niet schrikken maar we zijn sinds Dinsdag daar waar we toch allemaal terecht komen en sturen je van hieruit onze afscheidsgroet voorloopig. Maak je geen zorgen ‘t is hier beter dan we gedacht hadden, dus kop op, als we weten dat je dat doet en optimistisch blijft is ‘t voor ons ook veel lichter te dragen, ‘t Kwam voor ons zoo onverwacht als voor iedereen, we zaten ‘s avonds om
half tien een kaartje te maken toen ‘t noodlot klopte. Juist ‘s middags kwam aanbod van Tijs om ons uit te besteden. ‘t Was natuurlijk te laat en daarbij practisch toch niet uit te voeren. We zijn nu een keer ‘t pleit is beslist veel rustiger vooral ik. Ik kan niet zeggen dat ‘t bepaald een pretje is maar ‘t valt erg mee en ‘t eten naar omstandigheden zeer goed. Daar hoef je zeker niet te verhongeren. Je zomermantel en een paar japonnen zijn op 118 maar of je dat bereiken kunt kan ik niet beoordeelen. Als ‘t zoo is zou je af en toe eens bij hen kunnen informeren naar ons. Van jou kunnen wij nu niets meer hooren maar de hoofdzaak is dat je weet dat wij niet wanhopig zijn. We zien elkaar zeker vrij spoedig weer terug. Lieve schat ik kan niet veel meer schrijven. Fredy wil natuurlijk ook op papier afscheid nemen. Moge ‘t je verder zoo goed gaan als tot nu; wat is ‘t een groote vreugde en troost dat we je zoo goed verzorgd weten. Wees dus niet treurig. We zijn gezond en nog sterk genoeg om veel te doorstaan. In gedachten geef ik je mijn afscheidszoen. Ik heb heel veel aan je gedacht de laatste dagen en zal ‘t ook in de toekomst zeker veel doen, maar dat zal je juist kracht en moed geven, al is ‘t alleen maar voor jou. We kunnen heel veel hebben. We worden vanuit A. met extradingen verzorgd dus ook dat is in orde. Voorloopig is dat dus ‘t laatste. Als je verder niets hoort dan was er geen gelegenheid meer want ‘t is een hooge uitzondering maar je hoeft dáárom nooit te piekeren. Toevallig was Dinie den laatsten Zondag nog bij ons. Met de studie is ‘t voorloopig uit want de profs werken niet. Ze heeft nu een baan in Diemen tot ze weer beginnen kan. Greetje is bij de J.R. (afd. onderwijs en schoolkinderen na schooltijd) dus voorloopig nog goed maar helaas alles is betrekkelijk. Nogmaals lieve schat houd je flink ik doe ‘t ook.
je flinke (!) Gondje
Liefste Wilma, Nu is het dan zo ver we moeten afscheid nemen, maar het zal wel niet lang duren of we zijn weer terug. Dus je mag je de zaak niet te erg aantrekken, wij doen het ook niet. Je laatste gedicht is een geweldige vooruitgang. Het is alles uitstekend gezien en in vorm gebracht en zo actueel.
Nu zullen we elkaar wel niet meer schrijven zolang de toestand blijft. Maar hij blijft niet.
Je brief was erg gezellig en het spijt ons, dat we ook dit genoegen in toekomst moeten missen, maar er is niets aan te doen. Hou je taai, wij doen het ook en tot spoedig weerziens
je Fredi
Deze laatste brieven zijn in Westerbork door Hanny’s ouders over de afrastering gegooid en vervolgens door een student verder geëxpedieerd. Het is onduidelijk welk gedicht in deze brieven bedoeld wordt. Tijs Keuls, een zoon van de dichter, koesterde een tijdlang een eenzijdige verliefdheid ten opzichte van Hanny. Dinie en Greetje waren schoolvriendinnen. De J.R. was de Joodsche Raad.