[p. 424]
Ard Posthuma
De anonyme Vlaamse matroos
Vasco da Gama’s tweede tocht:
reisdoel Oostindië waar de peper
groeit en gember en kaneel. Hij
ruwe Vlaamse bolster
was erbij, hij schreef het op
met hanepoot recht voor zijn raap:
Twee februari 1502 vertrek
uit Lissabon vandaar
via Canaria verder naar Kaap
Verde waar de zon recht
boven onze kop stond dat
geen ding meer schaduw gaf
toen: noodweer hagel bliksem Kaap
de Goede Hoop dan via Mozambique
naar Kiloa dat ging eraan
toen eindelijk Indië in zicht
Cambaya Goa Cananor Calcun
veel geks gezien katten zo
groot als vossen met een klier
onder hun staart voor de parfum
en parelduikers met een knijper
op hun neus die bleven
ongelogen een kwartier lang
onder water je at aan boord niet
al te maar gelukkig was er
in Granor fatsoenlijk Christenvolk
van wie we kippen kregen en
wat schapen later onderschepten we
een schip uit Mekka boordevol
[p. 425]
dukaten knoopten mannen vrouwen
kinderen aan de ra daarna
sloegen we handen voeten
kop eraf gooiden die in
een praam en lieten die vol
handen voeten koppen landwaarts
drijven want de concurrentie in de
handel is nu eenmaal
moordend op de terugreis kregen we
gebrek aan brood en vlees
maar vonden dankzij gods
barmhartigheid een eiland
en sloegen daar 400 mensen
dood eind juli zagen we
de poolster weer en kwamen na
600 mijl weer aan in Portugal.
Herr Viktor Hantzsch historicus
te Leipzig wijst er op
dat onze man uit Vlaanderen
de eer toekomt als eerste alhoewel
niet zeer beschaafde Duitser
erbij te zijn geweest.