[Tirade november 1975]
Beb Vuyk
Over Mochtar Lubis
Hoewel Mochtar Lubis voornamelijk bekend is geworden door zijn journalistieke werkzaamheden schreef hij ook een aantal korte verhalen en enkele romans, die zich afspelen tijdens de revolutie en in de eerste jaren van het Sukarno-bewind, o.a. de Si Djamal-verhalen en Weg zonder Einde, Schemering over Djakarta (romans).
De verdienste van Mochtar Lubis’ literair werk ligt niet in de psychologische uitbeelding van zijn personages, ze worden meer types dan mensen, maar veel meer in het eerlijke en nergens overtrokken beeld van de tijd die hij beschrijft. Ze ontstonden uit de behoefte tot helderheid, klaarheid en afrekening. Ze waren geschreven als anti-mythe. Emotioneel bewogen en tegelijkertijd nuchter, hielden ze zich bezig met de problemetiek van de moed. Moed in die periode betekende in Indonesië heldenmoed, nationaal heroïsch van intentie. Lubis distantieert zich van dit soort heroïek en levert in zijn werk kritiek op de verschijnselen van die tijd als corruptie en terreur. Het was weinig gecompliceerd werk, rechtlijnig en direct op de man af, wat al te simplistisch hier en daar, maar geschreven met de inzet van de gehele persoonlijkheid.
In die jaren was Mochtar Lubis de hoofdredacteur van de Indonesia Raya (Groot Indonesië), een krant die hij in het eerste jaar na de soevereiniteitsoverdracht met een groep vrienden had opgericht. Ze waren toen dertigers en het blad droeg de stempel van hun jeugd. Aanvankelijk stond het dicht bij de communisten, maar reeds in de loop van het eerste jaar begon het zich van hen te distantiëren. Politiek kwam het blad toen dicht bij de Sjahrir-groep te staan, hoewel het zich wel zeer critisch uitte over de onmacht van de psi om niet verder te komen dan de politieke analysering. Veel feller echter was de kritiek gericht op de politiek van
president Sukarno. De oppositie tegen diens beleid had een bijna persoonlijk accent. Het was de Indonesia Raya die als eerste met fotocopieën gedocumenteerde berichten over het tweede huwelijk van de president bracht; die oppositie voerde tegen de Bandoengconferentie en de schandalen en corruptie onthulden die daarmee samenhingen. Onthullingen over corruptie waren geen zeldzaamheid in de Indonesische bladen van die dagen, men trof ze zowel in de regerings- als in de oppositiebladen aan; soms bevatten ze slechts vage aanduidingen of oncontroleerbare roddelverhalen, dikwijls ook ernstige waarschuwingen. De onthullingen van de Indonesia Raya waren echter altijd goed gedocumenteerd en bovendien kenmerkten ze zich door een scherpe, honende spot. Naarmate het onbehagen over de politieke ontwikkeling en de economische achteruitgang toenam, vloog de oplage van de Indonesia Raya omhoog. Reprimandes en waarschuwingen aan de redacties van oppositiebladen waren toen een algemeen verschijnsel, evenals het opleggen van een kort verschijningsverbod.
Mochtar’s arrestatie in de late avond van 21 december 1956 werd in het begin door niemand ernstig genomen, ze lag te veel in de operettesfeer. Vele ernstige gebeurtenissen in die jaren hadden zo op het eerste gezicht een wat operetteachtig karakter. Het was echter geen persdelict, maar de beschuldiging van onwettig wapenbezit waarop Mochtar Lubis’ arrestatie werd verricht (na een wilde achtervolging door de straten van Djakarta). Dit onwettig wapenbezit bleek te bestaan uit een revolver, zo althans berichtten de morgenbladen. Deze revolver was hem echter jaren eerder – toen hij enkele malen was bedreigd en in zijn huis door onbekenden was overvallen – door de militaire autoriteiten verstrekt en de pas was elk jaar vernieuwd. Dat hoorden we pas later toen hij na 14 dagen uit de gevangenis was ontslagen en huisarrest kreeg opgelegd. Zijn telefoon werd geblokkeerd, hij mocht niet meer publiceren en zijn huis werd onder militaire bewaking gesteld. Het was de bedoeling dat hij buiten zijn gezin met niemand in contact mocht komen. Toch ontving hij geregeld bezoekers en ook mijn man en ik hebben hem verscheidene malen opgezocht. Dat lukte niet altijd, we zijn ook dikwijls teruggestuurd. Het hing
er helemaal van af wie er op wacht stond. Na een kort verhoor in de eerste week van zijn arrestatie volgde geen rechtszaak. Zijn huisarrest duurde meer dan 4 jaar, eerst in april 1961 werd hij onvoorwaardelijk vrij gelaten. De Indonesia Raya behoorde toen al jaren tot de kranten die wegens hun kritiek op de regering verboden waren. In mei van hetzelfde jaar woonde Mochtar de algemene vergadering van het Internationale Persinstituut te Tel Aviv bij. Daar hekelde hij in een pleidooi voor de persvrijheid in open en duidelijke woorden het beleid van de Indonesische regering. Bij terugkeer in Djakarta volgde opnieuw zijn arrestatie, het werd de gevangenis voor bijna 5 jaar; in Djakarta de eerste maanden, later werd hij naar verschillende gevangenissen in Midden Java overgebracht.
In die jaren hadden wij Indonesië al verlaten, maar via zijn vrouw die hem geregeld opzocht hield ik contact met hem. Hij behoorde tot een groep van een kleine honderd gevangenen, een elitegroep van politieke gevangenen, bekende oppositie-mensen als Sjahrir, Roem en Natsir behoorden er toe. Ze werden, op een periode van enkele maanden na, redelijk goed behandeld, heel wat beter dan een aantal andere, minder bekende tegenstanders van het Sukamo-bewind, voornamelijk journalisten van streekbladen, die – niet als politiek erkend – tussen gewone, plaatselijke misdadigers werden opgesloten. In de gevangenis van Madioen begon hij in februari 1962 aan zijn memoires. Mochtar hield er ook van met zijn handen te werken. Zijn huisje in de bergen rond de Poentjak had hij zelf gebouwd, de tuin zelf aangelegd. Dit soort liefhebberijen is heel ongewoon voor Indonesische intellectuelen. In de gevangenis schilderde hij en werkte met klei en hout. Dat hield hem geestelijk in evenwicht.
Tijdens de communistische coup van september 1965 werd de hele groep naar Djakarta overgebracht, omdat de regering terecht van mening was dat deze mensen als tegenstanders van het communisme in dit communistencentrum ernstig gevaar liepen. Zij kwamen toen echter nog niet vrij. Wel werden verscheidene van hen door het Brandpunt-team, die de begrafenis van Sjahrir filmde, bij die gelegenheid geinterviewd. Mochtar kwam ook aan het woord. Ik had hem toen in zeven jaar niet gezien, jaren waarin hij op enkele maanden na gevangen zat. Hij was nauwelijks
veranderd, hij had nog altijd hetzelfde uitdagende jongensgezicht en een manier om zonder omwegen op vragen te antwoorden, wat zeldzaam is in Indonesië. Kort daarop kwam hij vrij en mocht ook zijn krant weer verschijnen.
In februari van het vorige jaar braken er in Djakarta anti-Japanse rellen uit. De Suharto-regering arresteerde in de loop van de volgende maanden een aantal socialisten. Ook deze keer was Mochtar Lubis daar weer bij. Een deel van deze mensen werd kort geleden vrij gelaten, enkelen houdt men nog vast.
Mochtar werd al eerder uit de gevangenis ontslagen, volgens de geruchten omdat hij een te grote internationale bekendheid geniet.