Over dit hoofdstuk/artikel

Bert Samsom

over Gerard Reve


1.
Werther Nieland is een van de weinige verhalen uit de nederlandse literatuur waar een aantal uitvoerige artikelen over geschreven is. De voornaamste zijn:
R. Marres, Portret van een paranoicus. Over Werther Nieland. In: Raam (1973) 98 (nov), p. 26-37.
G.F.H. Raat, Die Leiden des jungen Elmers. Over Werther Nieland van Gerard Kornelis van het Reve. In: Tirade 16 (sept 1972), 179, p. 407-429.
Jos. Ruijs, Een structuuranalyse van Werther Nieland van G.K. van het Reve. In: Raam, (1972), 87-89 (okt.), p. 163-205.
S. Vestdijk, Zwijgplicht in en buiten een novelle. In: Zuiverende kroniek; essays. Amsterdam 1956, p. 148-155.
J. Weisgerber, Werther Nieland. In: Proefvlucht in de romanruimte, Amsterdam, 1972, p. 104-123.
Naar deze artikelen zal ik in het vervolg verwijzen met de auteursnaam.
2.
Zie voor een samenvatting van de verschillende standpunten hierover Kort Revier, door Kl. Beekman en M. Meijer, Amsterdam 1973, p. 57-58.
3.
Vestdijk p. 153, Weisgerber p. 121, Marres p. 37.
4.
F. Weinreb, De Bijbel als schepping. Tweede onveranderde dr., Wassenaar, 1963.
5.
In een interview van Bibeb met Hanny Michaelis, in het Extra Van het Reve-nummer van Dialoog, 1969, p. 9.
6.
Ik volg de terminologie van Van het Reve (flaptekst Werther Nieland); men heeft het ook wel over ?de roman?.
7.
Weisgerber, p. 116. De symbolische betekenis van de elementen behandelt Weisgerber op p. 116-121.
8.
Weisgerber, p. 118
9.
Een duidelijke uiteenzetting over deze naar oude joodse opvatting in de Bijbel aanwezige systematiek bij F. Weinreb, De Bijbel als schepping, p. 6-16.
10.
Zie voor precieze gegevens over het tijdsverloop Ruijs, p. 164-170.
11.
De parallel met De Avonden dringt zich hier natuurlijk op.
12.
Vgl. de troostende rol van Maria in het latere werk van Van het Reve.
13.
Typerend genoeg dreigt moeder Nieland, bij overtreding van haar verbod, de jongens ?als Adam? te straffen, m.a.w. ze zal de jongens dan toch in hun mannelijkheid treffen.
14.
Deze gedachte is uitvoerig uitgewerkt door Raat, die duidelijk laat zien dat (o.a.) de clubs een middel voor Elmer zijn zich te verweren tegen een dreigende realiteit.
15.
Vestdijk, p. 152.
16.
Weinreb, p. 304.
17.
Weinreb, p. 280-284.
18.
De term is van Raat, die hetzelfde verschijnsel signaleert (p. 423-424).
19.
Ruijs, p. 200.
20.
Als hij ook met Maarten heeft gebroken, blijft Elmer in zijn eentje over zijn club doorfantaseren (p. 123). Maarten wil het mislukken van zijn ondernemingen ?f helemaal niet toegeven, of hij wijt het aan bijkomende omstandigheden, niet aan zijn eigen onvermogen (p. 100, p. 104, p. 107). ?Pseudoreligie? noch ?wetenschap? wil het eigen falen erkennen.
21.
Vgl. de namen Tijger en Woelrat, die hij aan zijn vrienden geeft.
22.
In: De God van je tante, ofwel het Ezelproces van Gerard Kornelis van het Reve. Een documentaire samengesteld door Jan Fekkes. Amsterdam, 1968, vooral p. 132-137.
23.
De God van je tante, p. 136.
24.
Veelzeggend in dit verband is een passage op p. 137: ?Opeens kreeg ik het gevoel dat hij misschien dezelfde gedachten had als ik en dat wij wellicht, zonder dat iemand het wist (want het werd geheim gehouden) broers waren.?
25.
Als symbolisch voor het cyclische dat het hele verhaal kenmerkt werkt de passage over de ?Perpetuum, Race Auto Baan?. Het leven beschrijft, net als het autootje, een ?Rit des Doods?, die nergens toe leidt. Elmer voelt dan ook een grote treurigheid naderen, als hij het ding gezien heeft (p. 116-117).