Brief van F. Schamhardt
Beste Geert,
Ik loop te denken over dat stuk van Hillenius in het laatste nummer van Tirade. Het is toch eigenlijk te gek dat ik zou aannemen dat hij maar klakkeloos wat opschrijft en niet serieus is te nemen. Beter is het te veronderstellen dat hij even goed op de hoogte is van de geschiedenis van het imperialisme en kolonialisme, als bijv. De Kadt, of welke officiële historicus je zou kunnen noemen. Blijft het vreemde feit dat hij van mening is dat De Kadt die historie ‘vervalst’. Dat is evenmin aanneembaar, als ik van Hillenius kan veronderstellen (zoals ik in mijn kwaadheid deed, een paar dagen geleden) dat hij kwaadaardig en zonder met de historische feiten rekening te houden maar wat uit zijn duim zuigt, alleen om De Kadt een hak te zetten.
Maar dit alles aangenomen, begrijp ik van Hillenius’ opinie steeds minder. Ik kan hem nog volgen als mijn veronderstelling juist zou zijn, dat hij de Europese en Amerikaanse geschiedenis, vooral waar die geschiedenis zich afspeelt in Azië en Afrika, alleen maar schandelijk vindt. Dat is waar. Slavenhandel en moorden uit hebzucht. In een Chinese kroniek uit de zestiende of zeventiende eeuw worden de Hollanders en andere Europeanen beschreven als harige rode duivels, die je maar beter uit de weg kon blijven, en voor wie je je vrouw en je eigendommen maar moest verstoppen, want voor hen was niets veilig. Zij roofden en moordden waar zij konden.
Nu is die geschiedenis, hoe schandelijk ook, zowel mijn eigen geschiedenis als die van jou en van Hillenius zelf. Je kunt die geschiedenis niet ontkennen. Je zou dan moeten ontkennen dat Hendrik de Zeevaarder heeft bestaan, en Vasco da Gama, en Albuquerque, en verder Magelhaen en Olivier van Noort, en Cornelis Houtman, en al die scheepskapiteins in dienst bij de Compagnieën van Verre, die de eerste koopvaarders, die tevens oorlogsschepen en zeerovers waren, naar De Indiën brachten, en die schepen ‘volgelaen’ weer in Amsterdam deden binnenlopen. ‘Volgelaen’ met buit eigenlijk, want we kunnen niet eens aannemen dat die ladingen gekocht waren zoals ik Walravenboeken koop bij jou, om te proberen ze vervolgens weer met winst
aan het publiek te verkopen. Neen, die ladingen ‘specerijen’ waren gejat, en als J.P. Coen naar zijn ‘principalen’ schrijft: ‘Daar kan in de Indiën wat groots verricht worden’, ben ik het óók eens (onder andere!) met Du Perron, die deze woorden vertaalde met ‘daar kan wat groots gestolen worden.’
Het is allemaal een kwestie van macht en van het ontbreken van een gelijkwaardige tegenmacht. Eigenlijk is dat nog zo tot vandaag toe. De Aziaten zijn nog steeds machteloos, al beginnen de Chinezen weerbaar te worden, en al heeft Japan getoond de halve wereld te kunnen bevechten. Maar in feite is er nog steeds datzelfde vacuum waarin onze voorouders hun slechte eigenschappen zo overduidelijk hebben getoond. In onze dagen staan in dat vacuum Amerika en Rusland tegenover elkaar, en zij vechten om de prijs. Europa telt niet meer mee.
En omdat Europa niet meer meetelt in de strijd om de macht, zou Hillenius zich de luxe kunnen permitteren om zich van deze lelijke en afschuwelijke strijd af te wenden en heel de geschiedenis van Azië en Afrika van de laatste drie eeuwen vol walging van zich te werpen. Doet hij dat? Of wil hij dat? Het heeft op de tegenwoordige geschiedenis van Azië niet de minste invloed meer wat een Hollander als Hillenius wil of niet wil, maar het is toch interessant om je af te vragen wat hij nu eigenlijk denkt. Maar hij is zo onduidelijk dat ik uit zijn stuk in Tirade dat niet te weten kom. Er blijkt misschien uit dat hij wil dat de mensen anders zijn, dan zij getoond hebben te zijn sinds het begin van de geschreven geschiedenis. De aanwezigheid van de mensen op aarde is een geschiedenis van roof, moord, vernieling van natuurlijke rijkdommen en van drang naar vernietiging in het algemeen. Drang naar zelfvernietiging ook.
Er zijn altijd mensen geweest als Hillenius (als het tenminste juist is wat ik denk) die gezegd hebben: je moet anders doen dan je doet! Maar nooit hebben de roofmoordenaars en de vernielers naar dezulken geluisterd, want de hebzucht was altijd sterker en de toekomst ver weg. Maar ik zou willen dat Hillenius nu eens zo nauwkeurig mogelijk opschreef wat hij eigenlijk van mening is, en hoe het komt dat hij De Kadt zomaar een vervalser van onze geschiedenis noemt.
Want als het waar zou zijn dat Hillenius predikt: de mensen moeten veranderen van karakter, aandacht hebben voor elkaar en elkaar ontzien, zoals zij vooral ook weerloze schepsels zoals dieren en planten moeten ontzien, dan is het misschien ook waar dat De Kadt, als realistische pessimist (of pessimistische realist, hoe moet ik het zeggen), andere middelen wil gebruikt zien om hetzelfde doel (een wereld waarin ook voor dieren te leven valt) te bereiken. Dan zou De Kadt ‘prediken’: laten wij uitgaan van het duidelijk aangetoonde feit dat alle mensen roofmoordenaars en vernielers zijn, en dat hun sterkste
drijfveer de hebzucht is. Laten wij met alle middelen proberen die hebzucht te reglementeren en binnen zo klein mogelijke perken te houden. Dit kan alleen door machtsvorming en machtsuitoefening, door mensen van wie wij kunnen aannemen dat zij, tussen al hun soortgenoten, nog het meest ‘van goede wille’ zijn, en de wensen van de Hilleniussen (de Hillinii!) zoveel zij kunnen tot werkelijkheid willen maken.
Zou dit het verschil zijn en tegelijk de overeenkomst tussen De Kadt en Hillenius? Maar Hillenius zegt een ‘afkeer’ te hebben van zijn soortgenoot De Kadt. Daarom: zou Hillenius nu eens willen uitleggen waarop die afkeer precies berust?
P.S. Wil je deze ontboezeming in ‘Tirade’ publiceren?