1.
Voor een opgave van artikelen over Theo Thijssen, zie Rob Grootendorst: ?Kees de jongen en de grote pers. Een stukje waarderingsgeschiedenis?. In: Tirade 15 (1971), p. 2-23.
2.
Er zijn bij Uithoorn twee forten, ??n fort binnen de plaats Uithoorn, aan de Drechtdijk, het ander vlak onder het dorp De Kwakel. Tijdens de mobilisatie van 1914-18 waren er in beide enkele honderden soldaten gedetacheerd. Thijssen was in het eerste fort ingekwartierd. Dit fort is nog steeds in gebruik bij het ministerie van Defensie, dat bij De Kwakel wordt momenteel gebruikt voor rekreatieve doeleinden.
3.
De Nieuwe School. Tijdschrift voor Praktiese Pedagogiek. [maandelijks]. Redaktie: Th. J. Thijssen en P.J. Bol. Onderwijzers te Amsterdam. Uitgeverij Edelman & Barendregt, Amsterdam 1905-1917.
4.
Th. J. Thijssen: Taal en Schoolmeester. Bussum: Van Dishoeck 1911.
5.
Niet bij Van Dishoeck verschenen: Theo Thijssen: Het taaie ongerief. Amsterdam: De Arbeiderspers 1932 en Theo Thijssen: Een bonte bundel. Amsterdam: De Arbeiderspers 1935. Het taaie ongerief verscheen eerst als feuilleton in de bladen van de Arbeiderspers en later in de A.R.B.O., Een bonte bundel is een verzameling van losse bijdragen in diverse bladen (w.o. Het Volk) en tijdschriften.
In 1939 bracht de Arbeiderspers Kees de jongen en Het grijze kind gezamenlijk (eenmalig) in ??n band uit. Een eenmalige uitgave was tevens de jubileumdruk van Barend Wels, Schoolland, De gelukkige klas. Uitgegeven op verzoek van het hoofdbestuur van de Bond van Ned. Onderwijzers. Amsterdam: Bondsdrukkerij ?De Volharding? 1941.
Al deze uitgaven geschiedden met medeweten en medewerking van Van Dishoeck.
6.
Zie ook noot 1. De (waarschijnlijk) 103 brieven die Thijssen tussen 14-12-1907 en 22-9-1943 aan Van Dishoeck schreef, zijn afkomstig uit het archief van deze uitgeverij en berusten in Het Nederlands Letterkundig Museum en Documentatiecentrum te Den Haag. De brieven van Van Dishoeck aan Thijssen zijn verloren gegaan.
7.
In vele artikelen over Thijssen, zie noot 1, vindt men hier voorbeelden van. Ook opmerkingen in de overige korrespondentie wijzen op een zeer hechte vriendschap Aardig in dit verband is het voorwoord ?Zou het nog mogen?? van Egeltje (Bussum 1929) waarin Thijssen schrijft: ?En mijn vriend Van Dishoeck – ??k al zo iets antieks: nog vrienden te zijn met je uitgever – hij had verstandiger moeten zijn: deze bundel wordt een bl?mage voor ons beiden?.
8.
In: Theo Thijssen: Egeltje. Een bundel vrolik proza. Bussum: Van Dishoeck 1929.
9.
?Fortbrief? in: De Nieuwe School. 10e jrg. 1914, p. 441.
10.
?Fortbrief? in: De Nieuwe School. 10e jrg. 1914, p. 441-444.
?Fortbrief II? in: De Nieuwe School 11e jrg. 1915, p. 41-44.
?Fortbrief III? in: De Nieuwe School. 11e jrg. 1915, p. 155-157
?Fortbrief IV? in: De Nieuwe School. 11e jrg. 1915, p. 185-187.
11.
?Fortbrief?, p. 443.
12.
idem p. 442.
13.
?Fortbrief III?, p. 157.
14.
Joh. de Meester: Geertje. Bussum: Van Dishoeck 1905.
15.
Charles Boissevain was een befaamd chroniqueur van het Algemeen Handelsblad. Thijssen doelt hier op zijn bijdrage van 7 september 1914, waarin Boissevain schrijft: ?Uit den wereldbrand worden, terwijl de vlammen loeien, de kostbaarste eigendommen der menscheid gered (…) Gemeenschappelijk lijden en strijden kneedt een volk samen. (…) Ik ben ervan overtuigd dat de duizenden jonge Nederlanders van elken stand en gezindte, die nu als wapenbroeders de levende borstwering van het vaderland vormen, ook zonder de opwinding van den strijd, zich kameraden voelen?. Algemeen Handelsblad, maandag 7 september 1914, p. 5.
16.
Cijferboek was ??n van de rekenmethoden die Thijssen voor Van Dishoeck schreef. In 1913 was zijn methode Cijfers reeds verschenen. Naast Sommenboek in 1914, verscheen in 1915 Cijferboek; beide methoden kregen later vervolgdeeltjes.
17.
De onderwijzer J. Soederhuizen, die met Thijssen Cijferboek samenstelde.
18.
Soms schreef Van Dishoeck in de kantlijn van Thijssen’s brieven korte antwoordnotities. Triestgenoeg staat er in dit geval in dik potloodschrift ?NEEN!?.
19.
Thijssen publiceerde vijf mobilisatie-schetsen, alle in De Notenkraker, het zondagsblad van Het Volk, te weten:
?Barbier? in: De Notenkraker. 9e jrg. 22 mei 1915, p. 6-7; ?Het bad? in: De Notenkraker. 9e jrg. 29 mei 1915, p. 6; ?Paardenkooper? in: De Notenkraker. 9e jrg. 10 juli 1915, p. 7; ?De gulden? in: De Notenkraker. 9e jrg. 7 september 1915, p. 6; ?Landstormertje? in: De Notenkraker. 9e jrg. 21 september 1915, p. 6. De schets ?Egeltje? publiceerde hij eerst 14 jaar later, zie noot 20. ?Barbier? en ?Het bad? moeten, gezien de datum, hier door Thijssen bedoeld zijn. Ze werden met ?Paardenkooper? later in Egeltje (1929) gebundeld. ?Landstormertje? werd opgenomen in Een bonte bundel (1935). De korte schets ?De gulden? bleef ongebundeld.
20.
Theo Thijssen: Egeltje. Een bundel vrolik proza. Bussum: Van Dishoeck 1929. p. 3.