Over dit hoofdstuk/artikel

Charles B. Timmer

over A.A. Voznesenskij


18 maart 1983


1.
Roesskaja Myslj (De Russische Gedachte), Parijs, 3 februari 1983, p. 9.
2.
Posev (Inzaaiing, of Ingezaaid land). Frankfort/M, 18 augustus 1967.
3.
Met ?zij? worden uiteraard de Sovjetrussische machthebbers bedoeld, de leiding van de Alrussische Schrijversbond, die beslissen of een boek van je wel of niet zal verschijnen, of je in Peredelkino (de Russische schrijverskolonie bij Moskou) mag wonen, of in Magadan binnen de Poolcirkel begraven wilt worden.
4.
Hier wordt het woord God met een hoofdletter gespeld.
5.
Duidelijke toespeling op het gedrag van N.S. Chroesjtsjov in New York op een uno-vergadering.
6.
Deze prozatekst middenin een gedicht is een voorbeeld van de voor Voznesenski typische ?inlassingen? of ?digressies?, van zijn afdwalingen en uitweidingen in een gedicht, plotseling als het ware in een andere toonaard gezet, een stijlfiguur, waar hij zijn gedichten dikwijls mee lardeert.
7.
Een toespeling op de schrijver M. Sjolochov, van wie wordt beweerd dat hij het manuscript van het eerste deel van zijn roman De stille Don van een gesneuvelde officier had gestolen.
8.
Droezjba narodov, nr. 6. Moskou, juni 1968, pp. 44-45.
9.
Chroesjtsjov had, toen hij partij-dictator was, Voznesenski vernederd, hem beschuldigd van ?formalisme? (in de jaren dertig was dit letterlijk een ?doodzonde?) en hem als een salonpo?et de les gelezen (in 1963). In de herfst van 1964 werd N.S. Chroesjtsjov ten val gebracht.
10.
In de bundel Tenj zvoeka (De schaduw van het geluid), Moskou 1970.
11.
De ?opponent?-versie komt voor in de in Londen verschenen ongecensureerde bundel van Voznesenski, Moj ljoebovnyj dnevnik (Mijn liefdesdagboek). Londen, Flegon Press, 1966, p. 82; de ?luitenant?-variant staat in de bundel Tenj zvoeka, Moskou 1970, p. 220.
12.
Een Sovjetrussische criticus, Anatoli Peredrejev, geeft in een artikel ?Wat Goethe niet kon klaarspelen? in het literaire maandblad Oktjabrj (1968, no. 5) een vernietigende critische beschouwing over Voznesenski’s dichterschap en doet dit niet op politieke gronden, maar volgens zuiver literaire maatstaven. Hij gaat aan het eind van zijn artikel nog een stapje verder dan Brodski en laat in het midden, of Voznesenski een ?charlatan? is of een ?alles-aan-elkaar-rijger?.
13.
Arseni A. Tarkovski, geboren in Jelizavetgrad in 1907, vader van de beroemde film regisseur A. Tarkovski, woont in Moskou. Het gaat hier om de tweede bundel van deze vooraanstaande dichter, Zemle zemnoje (Aan de aarde het aardse), Moskou 1966. Het gedicht ?In het midden van de wereld? stamt uit 1958.
14.
Fragment van het gedicht ?Parabolische ballade? uit de bundel Antiwerelden, 1964, p. 108.
15.
NRC-Handelsblad van 30 december 1982, p. 6.
16.
Novyj Mir, november 1982, pp. 111-161.
17.
Inostrannaja literatoera, 1968, no. 1, pp. 199-203. Voznesenski bespreekt een zeven jaar na Pasternaks overlijden verschenen bundel po?zievertalingen van deze, getiteld Sterrenhemel. Moskou 1967.
18.
. Hermann Cohen doceerde filosofie in Marburg. Hij was een neo-Kantiaan. In 1918 is hij overleden.
19.
Voznesenski vertelt dat hij een handschriftexemplaar bezit van Pasternaks Faust-vertaling van Goethe, met veel daarop in potlood aangebrachte varianten.
20.
De letterkundige Boris Filippov schreef onder de titel ?Gataanbidders? hierover in de in New York verschijnende Russische krant Novoje Roesskoje Slovo van 12 december 1982, zonder evenwel Voznesenski en diens novelle O te noemen.
21.
Een van Voznesenski’s bekendste gedichten is ?Ja – Goja? (Ik ben Goya), in het Nederlands vertaald door Marko Fondse.
22.
De Nederlandse vertaling van Ochrannaja gramota (Vrijgeleide) verscheen in 1959, vervolgens in 1970 bij Heideland, Hasselt in de ?Pantheon-reeks?.
23.
In Autobiografisch Essay, Nederlandse vertaling in ?Slavische Cahiers? bij Polak & Van Gennep, 1967. Een herdruk is in voorbereiding.