D. Hillenius
Drie gedichten
1
Toen ik aan land ging,
greep ik wat aarde,
wreef het tussen min vingers,
keek naar de planten en dieren
en zag dat zelfs de doodgewoonste langs de weg
vreemd en onbekend waren.
Ik kon geen namen geven
en voelde een bijna te groot gevoel van blijdschap.
2
Niet meer dan een wandelaar,
vergeefs een web van paden leggend
over de bergen die hij vroeger kende.
De sleutel is gebroken
en hun omsloten tuinen,
vrijplaatsen voor gevluchte dieren,
zin voorgoed onbereikbaar.
3
Wij hebben nog vergeten
te denken aan de wormen van het pierement
die nooit Bach zullen horen zoals Satie al zei.
Men laat Hongaren de zee zien,
hijst Hollanders op bergen,
beren op fietsen,
opoe Moses maakt schilderijen.
Maar er zijn dingen die nooit gebeuren
zoals de wormen van het pierement
die nooit Bach zullen horen of Satie
en dat, Marijke
is de sleutel tot de kleine schaduw.
Leeuwen
De leeuwen van het vriendelijk terras
krijgen per week één dag geen vlees.
Dat is om het publiek te laten weten
wat sluipen is, gebrul, de god van Abraham misschien,
in elk geval de Leeuw van Koningin en Vaderland.