[p. 722]
D. Hilleniuss
Gedicht
Dichter bij de huid
Praten is schaatsen
raken op het smalst harde oppervlak
koud
Vorst sluit de huidmondjes
wekt de koelhartigen
onaantastbaarheid negerend
steen willen blijven in kolkende beek
schaatsen is misleid vliegen
verbonden blijvend aan dood water
kou is voorbij leven
De dame naast mij praat
steeds groter zie ik afstanden
Siberische vlakten tussen mij
en het begeerde doel van warmte
aanraken voorbij de taal
Zijn is hebben van eigenschappen
eigenschappen zijn niet eigen
maar deelpunten met wat aanligt
Geef me je hand
laat me kijken naar de beweging van je lippen
als ik nog dichter bij je kom
[p. 723]
je geur en warmte proef
als ik je zoen
gemis dat ik je niet kan zien
ik denk veel aan je als ik in je armen lig
stel ik me voor dat ik ons zie
en gloei nog meer
wat gebeurt er als je kijkt
als je kijkt om te onthouden
en als je tast
je hand legt op het andere
wat sleep je mee naar die grot
waar je meet, vergelijkt
waar je leeft door de grenzen te bespelen
van ervaringen, waar je namen geeft
de wereld in zinnen vangt
terugroepbaar bewaart
in het terugroepen probeert
verlies te ontkrachten?
Als het oog kind is van de zon
en het oor van de beweging
dan is de huid kind van twee werelden
die daar even raken