D. Hooijer
Grijze route, ezelsvel
Fons heeft zijn vrouw verloren. Hij komt er nooit meer overheen maar hij doet of hij zich hersteld heeft. De laatste maanden voor haar dood had hij ontslag genomen om haar te verzorgen. Na haar dood is hij bij zijn broer gaan werken. Zijn oudste broer heeft een bloeiend bedrijf in frauduleuze zaken, geen geweld, veel pluiswerk. Het tempo ligt laag dat komt de kwaliteit ten goede. Maarten is ouder dan Fons. Hij denkt dat Fons van niets weet omdat hij bij de politie heeft gezeten. Wat Fons ook stoort is dat hij zijn moeilijke voeten op de vensterbank legt. Daar liggen ze bewegingloos alsof ze zijn uitgeschakeld. Maarten zegt dat lopen funest is. Als zijn voeten verkalken, is dat alleen maar goed, dan komt er wat stevigheid in. Zijn botten raken poreus, hij laat ze dichtsneeuwen met kalk. Fons probeert hem uit te leggen hoe dat zit met kraakbeen en beweging maar hij heeft net niet die overdonderende kennis die Maarten zou kunnen overtuigen. Goed, Fons kan weer jagen op het kwaad. Maarten zit binnen en Fons heeft de buitendienst, ook nu, hij zit op een terras en wacht.
Net kwam er een meisje langs dat op Sylvie leek. Hij was haar niet vergeten nee, hij heeft gewoon nooit meer aan haar gedacht. Zeker drie jaar lang had ze hem de mooiste dag van zijn leven bezorgd. Daarna waren er tijden gekomen met mooie dagen die je kon navertellen. Vooral de dagen die hij zelf had georganiseerd waren prachtig geweest. Versierde auto’s had hij laten voorrijden en als het zou regenen dan zaten de gekleurde paraplu’s in de kofferbak. Hij had een keer voor Zwarte Piet gespeeld voor zijn eigen kinderen. Er was een film van. Daarop zag je dat zijn vrouw ook nog een kind was. Hij was een keer met haar gaan schaatsen, halverwege de tocht stond er een picknickmand in het riet. Die had hij er de vorige avond neergezet, de koffie was nog warm.
De dag met Sylvie was een middag geweest. Hij was bijna achttien toen de mentor van zijn klas hem naar een cursus stuurde omdat hij er opeens zo somber bij zat. Zijn moeder was al jaren dood, dat was de reden niet. Het kwam door een acné-reclame. Een uitzichtsloos leven zou hij moeten
leiden omdat acné iets was waar je mee moest thuisblijven. De oplossing was een blauwe fles. Nadat hij de laatste druppels op zijn vlammerige huid gedept had, begreep hij dat hij nooit een meisje zou mogen omhelzen. Niet één keer, niet een halve keer, nooit.
Sylvie zat op de cursus. De eerste keer droeg ze, of zat ze gedoken, in een trui zoals Fons al weken zocht, een katoenen coltrui. Ook in de zomer moest je iets hebben dat je zoveel mogelijk bedekte. Zij moest beginnen met ‘een paar woorden om een indruk te geven waarom ze deze cursus volgde’. Ze schraapte haar keel en nog eens, en zei dat ze in de prostitutie zat.
‘Als wat?’ vroeg een dik meisje. ‘Ik bedoel hoe moet ik je noemen? Prostituee? Masseuse, telefoniste? Welk woord is het beste. Ik bedoel h��
Ze begon hem te stompen. Hij begreep dat ze dat deed omdat ze geen weerwoord had, omdat hij gewoon gelijk had. Maar na wat gestomp en gestoei had ze toch iets bedacht.
‘Als de hele wereld onder een sluier van etter zit, dan is iedereen gelijk. Dan kan iedereen weer met iedereen. Je moet juist tien kinderen maken.’
Drie weken later kwam Sylvie voor de sessie naar hem toe. Er waren nu al twee mannen geweest die haar als eerste hadden uitgekozen.
‘Goed van je,’ zei Fons. ‘Onze dag verwatert toch niet?’
‘Ab-so-luut niet. Maar dit moet ik wel aan de groep vertellen. Het zijn vorderingen. Let op, onze mooiste dagen komen nog.’
‘Nou vooruit,’ zei hij weer.
Dat hij elke dag haar lieve woorden te voorschijn haalde om te herkauwen als een koe in het gras, dat zei hij haar niet.
Nu na dertig jaar zal Sylvie haar trouwdag gekregen hebben. Misschien wel meer dan een. Nu hij erop gespitst is, ziet hij wéér een Sylvie voorbijgaan. Ook ziet hij van die puberjongens zoals hij vroeger. Betere broeken, dure zonnebrillen, maar die acné is het nog precies. Is het dezelfde, die hem
ook nog kent? Opletten, de zon raakt aan de hoogste flat en gaat zakken. Nu onafgebroken kijken naar de vierde deur van de tweede verdieping. En hoe zou hij haar moeten noemen? Specialiste? Ze had een opleiding gevolgd. Zelf houdt hij het meest van het woord lichtekooi. Hij ziet dan een vrouw voor zich in een hoepelrok die lichtgeeft als een lampenkap.
‘Het is een escort,’ had de opdrachtgever gezegd. ‘Ik ben gewaarschuwd door een vriend. Zijn geld verdween.’
Na vijf minuten ziet hij een vrouw verschijnen. Snel pakt hij zijn vertebril. Een kleurloos mens met een lange neus. Meteen is hij wantrouwend, alweer een Ezelsvel. Die types vermommen zich. Ze hebben een koffer met kleren die ondergronds met ze meereist. Althans, zo zet hij het in zijn voorlopig rapport. Als Maarten dat leest, zal hij gaan broeden op een terechtwijzing van vier kantjes. In die tijd kan Fons ongestoord wat materiaal aanschaffen, bugs en het gevoeligste dovenoor. Zijn broer loopt niet eens zó veel achter, net iets.