Portefolio
onder redaktie van 25 Nicolaas Wijnberg
De poppetjes-art van Albert Blitz
Ik denk in poppetjes, dat is het belangrijkste.
Mensen, dieren en (soms ook wel) dingen interesseren mij.
Van zogeheten Non-Figuratief schilderwerk begrijp ik dan ook niets in het algemeen. Ik heb geen contact met de mensen die het maken en ook niet met hen die het bewonderen.
Toen ik in 1959 van Kunstoefening in Arnhem kwam dacht ik dat kunst heilig was en de kunstenaar eigenlijk ook. Zoals de meeste jonge mensen die van zo’n instituut komen had ik een buitengewoon onpraktiese instelling. Er was bovendien niemand die mijn werk wilde kopen, wat mij hevig teleurstelde. Na een jaar hield ik met alles op, ging naar Amsterdam en het duurde tot negentien honderd vierenzestig voor ik weer iets uitvoerde. Inmiddels had ik een paar dingen geleerd. Ten eerste: dat ik niet de ‘heilige’ drang tot scheppen voelde en daar ook best buiten kon. Ten tweede: hoe men eigenlijk kunstwerken aan de (kopende) man diende te brengen. Tot aan die tijd had ik trouwens nooit geschilderd, ik was opgeleid tot beeldhouwer door Cephas Stauthamer, een aardige man en had onder andere ook tekenlessen gehad van Hendrik Valk.
U zult al begrepen hebben dat ik die Academie een beetje een eenzijdige en weinig reële opleiding vond. Evenals de meeste andere leerlingen kwam ik uit een milieu waar aan de vorming van goede smaak niet of in de verkeerde richting werd gewerkt. Na vijf jaar Kunstoefening had ik wel een duidelijk oordeel over beelden en schilderijen, maar ik wist geen zinnig woord te zeggen over bijv. muziek. Dat durf ik inmiddels nog nauwelijks. In een kunsthandel was ik nimmer geweest en ik wist niet wat daar de gebruikelijke relaties met kunstenaars waren. Kopers kende ik helemaal niet, ik had nog nooit iemand ontmoet (behalve mijn leraren) met een schilderijen- of beeldenverzameling.
In de jaren ’59-’64, het jaar dat ik van Kunstoefening kwam tot het jaar dat ik begon te schilderen probeerde ik dus al deze zaken te leren kennen. Tevens probeerde ik de smaak van mijn leraar kwijt te raken en daarmee de smaak van heiligheid van de kunst.
Over literatuur durf ik ook nog weinig te zeggen maar ik houd in ieder geval zeer van Leo Vroman, Nescio en Rabelais maar niet van Couperus. Ik ben buitengewoon geïnteresseerd in theater. Ge-
weldige stukken die ik mij herinner waren b.v. Cyrano de Bergerac, Dantons Dood, Celestina, De Meiden van Genet, Huis Clos, Wachten op Godot, Onder het Melkwoud en ga zo maar door.
Ik houd van films van Bunuel, Ingmar Bergman, Eisenstein (Iwan de Verschrikkelijke), Godard, Resnais (Muriël) en dan vergeet ik waarschijnlijk nog wel wat.
Een schilder die ik geweldig bewonder is Ensor, en Rembrandt, maar dat is waarschijnlijk niet opzienbarend voor iemand die in poppetjes denkt. Co Westerik was vroeger een van mijn favoriete schilders, doch ik begin aan hem te twijfelen. Ik houd van sommige schilderijen van Pijke Koch, wel van de Barmeid, niet van de Schoorsteenveger. Ik houd bijzonder van Belgiese schilders uit de dertiger jaren zoals Tytgat en Brusselmans maar niet van Permeke. En Dick Ket vergeet ik haast. Van hem zou ik een schilderij willen hebben. Andere werken die ik zou willen bezitten zijn:
1. | De Koninklijke Familie door Goya |
2. | een portret van Titus door Rembrandt |
3. | een zelfportret van Rembrandt |
4. | de tekening van een olifant door Rembrandt |
5. | het Christusportret door Dirck Bouts te Granada |
6. | De Regentessen door Frans Hals (als ik een groot huis had) |
7. | het zelfportret van Fabritius in Boymans |
8. | de litho van De Blinde Minotauros door Picasso |
9. | de Maaltijd der vrienden door Charley Toorop (zie Hals) |
10. | Fleurs sur fond noir, een pastel van Odilon Redon. |
Maar ik zou in de eerste plaats beelden willen hebben, dat zal wel iets met mijn opleiding te maken hebben. Ik bezit een Knielende Knaap van George Minne, gekocht op het Waterlooplein voor één gulden, maar verder zou ik willen kiezen
en gipsen portret van Amenophis IV in Berlijn (of Rusland)
een liggende vrouw door Henry Moore in Kröller-Müller
een portret van de een of andere Baronesse door Baronesse van Pallandt
Ik zou stoelen willen hebben van Henri van der Velde en de Nike van Samotrake voor op de trap.
Pop-art vind ik soms wel leuk maar meer voor een museum of een andere kunstmatige koper, bijv. de kontraprestatieregeling.
Voor wie zich in mijn poppetjes-art interesseert: mijn adres is Oude Waal 8 huis, Amsterdam.
Albert Blitz.
De foto’s zijn van Jacob de Vries.