[p. 278]
De regenton
je had wat water verzameld in ‘n regenton
en stond juist op ‘t punt de planten te begieten
toen je de gieter uit je hand liet schieten
en liet vallen in de modder: verschrikkelijk!, van on-
der tot boven zat je vol spetters; vooral je blauwe
badstofsokken en gele broekpakbroek; ik zei: ‘waarom
doe je dat nou, ik vind je werkelijk gruwelijk stom!’
je zei niets; je keek me met kouwe
ogen aan, maar ík lachte luidkeels en liep
naar binnen: tot je me weer naar buiten riep,
en vroeg of ik dan de bloemen wilde begieten;
‘vanzelf!’ zei ik; weliswaar liet ik de gieter niet schieten,
maar: ‘n plotselinge watervloed…: met wat wrikken en wrichten
was ‘t je gelukt onmerkbaar de ringen van de ton te lichten!
Tijmen Trolsky