De tirade van…
Charlotte Mutsaers
Renovatie als zelfverwezenlijking
Renovatiedrift is een besmettelijke ziekte waaraan miljoenen landgenoten lijden. Dat komt door de nationale afkeer van ouwe meuk. Een beetje Nederlander renoveert tot ongeveer zijn vijftigste zijn hele huis, daarna gaat hij los op zijn tweede huis of het huis van zijn kinderen, en tot slot laat hij ook nog even zijn eigen snuit vernieuwen. Van het laatste heeft niemand last maar het eerste jaagt alle laren en penaten van karakterhuizen onherroepelijk de dood in. Achter de meeste antieke geveltjes gaat dan ook steriele nieuwbouw schuil. Ja Unesco, daar ga je met je erfgoed!
Ook het Franse platteland kan hiervan meepraten. Meer en meer verandert dat in een omgekeerd slagveld. Wanneer je een Frans dorpje binnenrijdt haal je er direct de zomerpaleisjes der compatriotten uit. Terwijl de oorspronkelijke bewoners tevreden in huizen leven waarop het fraaie patina van de tijd zich heeft kunnen vastzetten – afgebladderde luiken, bemoste dakpannen, door de zon gebleekte staldeuren, een roestig hek dat op half zeven hangt, aangevreten kozijnen, een afdakje van golfplaat, en vogels in de dakgoot – zijn vrijwel alle huizen van Nederlanders tot in de puntjes gestript en gerenoveerd. Voor deze ogenschijnlijke herwaardering werden de betreffende dorpjes jarenlang geterroriseerd door gehak, geboor, gezaag en zeurende betonmolens. Bovendien krijgen de oorspronkelijke bewoners het gevoel dat ze in ruines wonen…
Yep, kraait de man, dat flikker ik er allemaal uit die ouwe meuk!
Op andere Europese plattelanden duikt deze Dik Voor Mekaar Show ook steeds vaker op. Wie dat niet gelooft, moet maar eens kijken naar de tv-serie Droomhuis gezocht, waarin Nederlandse echtparen onder leiding van een verslaggever de beste opties voor een buitenlands droomhuis mogen bezoeken. Of
zo’n huis nu in Finland, Italië of Hongarije staat, er hoeft maar één terrastegel los te zitten, één deur te klemmen, één vochtvlek te dreigen of ze gaan al over hun nek. Vooral vrouwen zien onmiddellijk dat de keuken en de badkamer niet deugen. Yep, kraait de man, dat flikker ik er allemaal uit die ouwe meuk!
Nu ben ik zelf niet vies van een likje verf hier en daar of een noodzakelijke vernieuwing maar verder moet je met je fikken van een huis afblijven. Vroeger waren de bewoners van oude huizen zich dat maar al te goed bewust. Nog sterker: hoe rijker de mensen waren, hoe minder ze aan hun huis deden. Andere tijden, andere rijken. Als je in fotoalbums kijkt van dertig jaar geleden breekt je hart. En heb je het ‘geluk’ dat je in een monumentenpand komt te wonen met een Vereniging van Eigenaren, maak dan je borst maar nat en keer je portemonnee maar vast om want ze zullen niet rusten eer ze op jouw kosten al hun kozijnen, vensterbanken en muren hebben laten vernieuwen.
Niets dan tragische inhaalmanoeuvres!