[April 2010 – jaargang 54 – nummer 433]
Dirk van der Straaten
Loglines
Je staat in de rij bij de kassa van de Bijenkorf. Er zijn nog drie klanten voor je en degene die aan de beurt is wil heel graag dat de kassamedewerker zijn strijkplank inpakt. Je hebt dus nog even. Dan ontdek je dat de persoon voor je de redacteur van een uitgever is, waar jij graag jouw eerste roman uit zou brengen. Dan moet je toeslaan. Je moet in één zin kunnen vertellen waarom jouw verhaal publicatie verdient. En dan denk je terug aan dit moment. Aan het moment dat je las over loglines. Dat die handig zijn om je verhaal te verkopen, en dat zij niet uniek zijn voor boeken.
De logline heeft het in de filmwereld het beste naar zijn zin op filmfestivals. Doorgaans drijven de filmbonzen op filmfestivals hun handel. Daar vertellen filmmakers de logline aan producenten, producenten aan sales agents, sales agents aan distributeurs, distributeurs aan vertoners en de vertoners aan het publiek. De logline is een economisch smeermiddel. Met die ene zin wordt bepaald of een producent bereid is geld in een project te steken en de film in productie neemt, of dat het bij slechts die ene zin in het hoofd van de schrijver blijft.
Het risico dat het bij die ene regel blijft, valt natuurlijk te vermijden. Schrijvers die kennis over een degelijke logline ontberen, maar wel een creatieve geest hebben, gaan op zoek naar alternatieven. Eén alternatief is met steun van vrienden en bekenden een low budget feature film maken. Dat kan zeer goed uitpakken, getuige de film Following van Christopher Nolan. Deze film won op het Internationaal Filmfestival in Rotterdam en was de start van een glansrijke carrière van de regisseur die tien jaar later The Dark Knight regisseerde. De low budget feature is de beste oplossing voor die schrijvers wier loglines nooit minder dan een A4 beslaan. Het tweede alternatief en de oplossing voor schrijvers die wel compact kunnen schrijven is klein beginnen. Klein en kort. De korte film is de plek waar filmmakers grenzen kunnen verleggen, waar geëxperimenteerd wordt met vertelstructuur en filmtechniek. Korte film is de plek waar het medium film het best tot zijn recht komt.
Een genre waarbij het medium zelden goed uit de verf komt, is de boekverfilming. Nooit heb ik iemand horen beweren dat een boekverfilming beter dan het boek zelf was. Toch is het in Nederland niet ongebruikelijk om de vaderlandse literatuur te verfilmen en levert dit grote publiekssuccessen op. Maar het feit dat alle mensen die het boek gelezen hebben ook de film willen gaan zien, wil nog niet zeggen dat de film ook goed is. Heel soms wordt er naar aanleiding van een film een boek geschreven, maar ik heb nog nooit iemand horen zeggen dat hij de verboeking van Zwartboek beter vond dan de film.
De boekverfilmingen die wel interessant zijn, stellen de liefhebber van het origineel vaak teleur. Het verhaal lijkt geweld aangedaan omdat het geschikt is gemaakt voor het medium waarin het verteld wordt. En omdat proza en films ondanks alle kruisbestuivingen toch twee verschillende kunsten blijven, stellen boekverfilmingen de liefhebbers van deze verschillende kunsten zelden beiden tegelijkertijd tevreden.
Voor Tirade hebben wij een poging gedaan om de kruisbestuivingen wél vruchtbaar tot stand te brengen. Met slechts de verkoopbabbel van zeven bestaande korte films als aanknopingspunt nodigden wij schrijvers uit om hun visie op deze kernachtige samenvattingen uit te werken. En dat levert interessante vergelijkingen op. Welke stijl van vertellen past het best bij het medium, welke structuur levert de beste dramatiek op?
Natuurlijk hebben wij bij de selectie van de films niet alleen gekeken naar de loglines. De films die wij selecteerden onderscheiden zich door sterke regie, omdat stijl en inhoud kloppen. Maar – eerlijk is eerlijk – het basisidee van de film, de logline, moest sterk zijn. Wanneer de verhalen en films naast elkaar gelegd worden valt direct op dat het eerder genoemde belang van loglines voor het eindresultaat tegenvalt. Zelden ontwikkelen de verhalen zich op dezelfde manieren in film en op papier – de auteurs kenden de films en zelfs de titels van de films niet. Met het veranderen van de achtergrond waartegen de verhalen zich afspelen, veranderen ook betekenislagen. In het grauwe Sniffer van regisseur Bobbie Peers is er geen moment sprake van een overheid die haar bevolking beperkingen oplegt, maar eerder een beperking die het volk zichzelf op legt. Omdat het op die manier prettig leven is. In De Grote Storing, het verhaal naar aanleiding van Sniffer, van Bianca Boer lijkt met de verplaatsing van de locatie ook direct een oer-Hollands wantrouwen in de overheid losgemaakt, terwijl het leven juist vrijer lijkt dan in het origineel.
Ook in Keyser Söze was het niet, het verhaal van Jan van Mersbergen, brengt de verplaatsing naar de Diamantbuurt grote veranderingen met zich mee. Deze achtergrond waartegen het verhaal zich afspeelt, brengt een actuele maatschappelijke problematiek naar voren, terwijl Soft van regisseur Simon Elllis zich toespitst op de moeizame persoonlijke relatie tussen vader en zoon.
Dajo van Hanro Smitsman is de enige film van vaderlandse bodem die in de selectie is opgenomen. Door deze film op te nemen in de selectie, spelen wij eigenlijk een ouderwets telefoonspel. Fluister in een kring jouw buurvrouw een zin in haar oor en ontdek hoe snel de inhoud van de boodschap verandert. Dajo is gebaseerd op een passage uit het boek Suikerbeest van Anjet Daanje. Samen met Smitsman schreef zij het scenario voor de succesvolle korte film en Vincent Overeem schreef naar aanleiding van de logline van Dajo het verhaal Panter. De meest opvallende overeenkomst tussen de twee is – al zou je dat op het eerste oog niet zeggen – de titel.
Inmiddels is de strijkplank ingepakt, en heb je de redacteur net uitgelegd dat het niet uitmaakt dat jouw logline verre van bondig is. Het gaat niet om de logline, het gaat om het medium, de kunstenaar en een weloverwogen uitwerking van het idee. Hij knikt nog even instemmend, rekent af en loopt weg.