[p. 424]
Drie gedichten
Bhai
Ik ben
Een éénling
Een blad
Aan een boom
Een stilte
In de stilte
Een oog
Binnen het oog
Een geheim
Binnen het geheim.
[p. 425]
De klok tikt weg
De tijd
En moordt de stilte;
Bij iedere zucht
Verkrimpt de dag
De nacht komt nader
De onrust zwelt in mij
Het bloed stijgt
Naar het aangezicht
Ik kan nog net herademen
Tussen twee korte tikken in.
[p. 426]
Dhân ka dukhra
Rijste-smart
Slechts zij, die uit rijst geboren zijn
Slechts zij, die in rijst zijn opgegroeid
Slechts zij, die door rijst gestorven zijn
Kennen alleen de jammerklacht der halmen.
Want weet, dat iedere groei
in wezen sterven is
en iedere bloei vergaan.
Zo weet dan ook, dat iedere oogst
zeer smart’lijk is.